Vertaling van "medewetgevers in tier 1-wetgeving zo gedetailleerd mogelijk moeten aangeven " (Nederlands → Duits) :

11. meent dat de beginselen van betere regelgeving zowel van toepassing moeten zijn op secundaire als op primaire wetgeving; dringt er bij de Commissie en haar agentschappen op aan gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen in alle gevallen waarin de te verwachten gevolgen van die handelingen aanzienlijk zijn, vergezeld te laten gaan van een effectbeoordeling, en in dat kader ook belanghebbenden te raadplegen; pleit met het oog hierop voor wijziging van de richtsnoeren voor uitvoeringshandelingen en aanpassing daarvan aan de algemene richtsnoeren voor gedelegeerde handelingen; benadrukt dat de medewetgevers in Tier 1-wetgeving zo gedetailleerd mogelijk moeten aangeven wat de doelstellingen van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen zijn; merkt op dat het Parlement in zijn resolutie van 4 februari 2014 over gezonde EU-regelgeving en subsidiariteit en evenredigheid de Commissie heeft verzocht diepgaander onderzoek te doen naar de toepassing van het evenredigheidsbeginsel, met name in verband met het gebruik van de artikelen 290 en 291 VWEU inzake gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen;
11. vertritt die Auffassung, dass die Grundsätze der besseren Rechtsetzung bei Beschlüssen sowohl zum Sekundär- als auch zum Primärrecht angewendet werden sollten; fordert die Kommission und – falls angezeigt – ihre Einrichtungen auf, immer dann, wenn beträchtliche Auswirkungen zu erwarten sind, verbindliche Folgenabschätzungen für delegierte Rechtsakte und Durchführungsrechtsakte vorzunehmen, die unter anderem die Anhörung von beteiligten Parteien und Interessenträgern umfassen; fordert hierzu eine Änderung der Leitlinien für Durchführungsrechtsakte im Einklang mit den allgemeinen Leitlinien für delegierte Rechtsakte; betont, dass die beiden Rechtsetzungsorgane im Primärrecht so präzise wie möglich festlegen sollten, was mit delegierten Rechtsakten und Durchführungsrechtsakten erreicht werden soll; stellt fest, dass es in seiner Entschließung vom 4. Februar 2014 zu der regulatorischen Eignung der EU-Vorschriften und Subsidiarität und Verhältnismäßigkeit die Kommission aufgefordert hat, die Überprüfung der Umsetzung des Grundsatzes der Verhältnismäßigkeit, insbesondere hinsichtlich der Anwendung der Artikel 290 und 291 AEUV auf delegierte Rechtsakte und Durchführungsrechtsakte, zu verstärken;