Traduction de «meent dat expertise het belangrijkste criterium moet vormen » (Néerlandais → Allemand) :

36. meent dat expertise het belangrijkste criterium moet vormen bij de toekenning van steun in het kader van Horizon 2020 en dat geografische voorwaarden zowel de kwaliteit als de Europese toegevoegde waarde van de programma's aanzienlijk kunnen beperken; meent dat een grotere participatie kan worden bereikt door een gerichter gebruik van structuurfondsen om onderzoeksinfrastructuur te ontwikkelen in minder ontwikkelde regio's van de EU;
36. vertritt die Auffassung, dass Spitzenleistung das führende Kriterium bei der Gewährung von Mitteln im Rahmen von Horizont 2020 sein sollte und dass standortbezogene Vorbedingungen die Qualität und den Mehrwert der Programme für die EU erheblich reduzieren würden; vertritt die Auffassung, dass die Ausweitung des Teilnehmerkreises durch gezielteren Einsatz der Mittel der Strukturfonds für den Ausbau der Forschungsinfrastrukturen in den weniger entwickelten Regionen der EU zu erreichen wäre;

6. meent dat de regionale economische structuur van nature complex is en dat er sprake is van een bepaalde mate van verwevenheid van economie, maatschappij en milieu; meent dat, hoewel het bbp nog steeds een belangrijk en rigoureus instrument is om ontwikkeling te meten bij de uitvoering van programma's in regio's en steden, het soms een onvolledig beeld kan schetsen waarin geen rekening wordt gehouden met de huidige situatie in de regio's; is daarom van mening dat er een gedegen, eerlijk, open en wetenschappelijk debat over het nut van het gebruik van andere indicatoren ter aanvulling op het bbp zou moeten plaatsvinden; onderstreept dat, hoewel het bbp het belangrijkste criterium moet blijven voor doelstelling 1, ook andere criteria moeten worden gebruikt voor de vaststelling van de categorieën en prioriteiten van de steun voor doelstelling 2-regio's, afhankelijk van de respectievelijke sociale, economische, demografische, geografische en milieuproblemen waarmee zij te kampen hebben, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1083/2006; merkt op dat de lidstaten derhalve zouden kunnen overwegen te zoeken naar andere indicatoren – sociale en milieufactoren, bijvoorbeeld – die een vollediger beeld opleveren van het welzijn van de maatschappij, van de specifieke kenmerken van regio's en steden die onder doelstelling 1 en 2 vallen, en van de toegevoegde waarde van het EU-beleid op nationaal niveau, zodat grote weinig ontwikkelde gebieden niet worden uitgesloten van de door het gemeenschappelijk Europees cohesiebeleid geboden ontwikkelingskansen;
6. vertritt die Auffassung, dass Komplexität eine Eigenschaft der regionalen Wirtschaftsstruktur ist und dass in einem gewissen Grad Wechselbeziehungen zwischen Wirtschafts-, Gesellschafts- und Umweltpolitik bestehen; ist der Ansicht, dass das BIP zwar nach wie vor ein geeignetes und präzises Instrument zur Messung der Entwicklung bei der Umsetzung von Programmen in Regionen und Städten ist, aber manchmal ein unvollständiges Bild vermitteln dürfte, bei dem die tatsächlichen regionalen Gegebenheiten ausgeblendet werden; vertritt deshalb die Auffassung, dass eine gründliche, faire, offene und wissenschaftlich fundierte Debatte über die Vorzüge anderer Indikatoren als Ergänzung zum BIP geführt werden sollte; betont, dass das BIP zwar das Hauptkriterium für Ziel 1 bleiben sollte, in Bezug auf die Kategorisierung und Prioritätensetzung bei der Unterstützung für Ziel-2-Regionen aber auch andere Kriterien herangezogen werden sollten, bei denen die auf den entsprechenden gesellschafts-, wirtschafts- und umweltpolitischen sowie demografischen und durch die geografische Lage bedingten Schwierigkeiten dieser Regionen berücksichtigt werden, und zwar in Übereinstimmung mit der Verordnung (EG) Nr. 1083/2006 des Rates; stellt fest, dass die Mitgliedstaaten erwägen könnten, weitere Indikatoren zu ermitteln, beispielsweise umwelt- und gesellschaftspolitische Faktoren, die ein umfassenderes Bild vom Wohlstandsniveau der Gesellschaft, den besonderen Merkmalen der unter Ziel 1 und Ziel 2 fallenden Regionen und dem durch die EU-Politik auf nationaler Ebene erbrachten Mehrwert vermitteln könnten, damit ausgedehnte, schwach entwickelte Gebiete nicht von der Entwicklungsförderung im Rahmen der gemeinsamen europäischen Kohäsionspolitik ausgeschlossen bleiben;

6. meent dat private handhaving een aanvullend karakter moeten hebben en verenigbaar moet zijn met de openbare handhaving, zodat deze laatste van meer strategische en selectieve aard kan zijn en meer toegespitst op de belangrijkste kwesties en zaken; meent echter dat dit geen reden mag vormen om te weinig hulpbronnen toe te wijzen aan de mededingingsautoriteiten;
6. ist der Ansicht, dass die Einführung privater Schadenersatzklagen ergänzend wirken und mit der staatlichen Rechtsdurchsetzung in Einklang stehen muss, die damit strategischer und selektiver vorgehen und eine Konzentration auf die wichtigsten Fragen und die Fälle von größerer Relevanz anstreben kann; vertritt allerdings die Auffassung, dass solche Klagen keine Rechtfertigung für eine unzureichende Ausstattung der Wettbewerbsbehörden sein dürfen;

35. meent dat transparantere informatie over hulpstromen een van de belangrijkste doelstellingen is met het oog op de verbetering van het doeltreffende gebruik van hulp en de wederzijdse verantwoording alsmede op een tijdige openbare verspreiding van volledige informatie over alle toegezegde, toegewezen en uitbetaalde hulp, met inbegrip van de publicatie van betrouwbare tijdschema's per land voor hulptoezeggingen en -uitgaven; meent dat de lidstaten en partnerlanden alle documenten met betrekking tot de planning, uitvoering en evaluatie van hulpstrategieën en -projecten automatisch, tijdig en proactief openbaar zouden moeten maken en dat de publicatie, in talen en vormen die afgestemd zijn op de belanghebbenden, van informatie die inspraak in besluitvorming mogelijk maakt, deel moet uitmaken van deze openbaarmaking;
35. ist der Auffassung, dass mehr Transparenz bei den Informationen über Hilfeleistungen ein Kernziel sein muss, wenn die wirksame Nutzung von Hilfeleistungen und die beidseitige Rechenschaftspflicht verbessert werden sollen; ferner muss sichergestellt sein, dass umfassende Informationen über alle zugesagten und durchgeführten Hilfemaßnahmen rechtzeitig offen gelegt werden, einschließlich Veröffentlichung von landesspezifischen Zeitplänen für Hilfezusagen und -ausgaben; ferner sollten die Mitgliedstaaten und die Partnerländer automatisch rechtzeitig und von sich aus alle Dokumente offen legen, die mit der Planung, Ausführung und Evaluierung von Hilfestrategien und -projekten zusammenhängen; ist ferner der Auffassung, dass diese Offenlegung auch die Veröffentlichung von Informationen umfassen sollte, die die Beteiligung der Öffentlichkeit am Beschlussfassungsprozess ermöglicht, also in der jeweiligen Sprache und Form, die für die betreffenden Stakeholder angemessen sind;

is zich ervan bewust dat een samenhangend energiebeleid en een veilige energievoorziening op lange termijn niet mogelijk zijn zonder een snelle overschakeling op vormen van hernieuwbare energie en verzoekt om meer inspanningen om te zorgen dat de vastgestelde streefcijfers voor elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare vormen van hernieuwbare energie, biobrandstoffen en energiebesparing volledige worden gehaald; betreurt het gemis aan ambitie in de Commissievoorstellen van 10 januari 2007 en verzoekt de lidstaten en de Commissie om stimuli te geven en te investeren in vormen van hernieuwbare energie om het beoogde percentage duurzame energie te halen en zelfs te overschrijden; stel derhalve met grote bezorgdheid vast dat het percentage duurzame energie in het totale bruto-energieverbruik nog altijd even hoog is als in het jaar 2000; meent dat duurzame energie een van de belangrijkste prioriteiten van het zevende communautaire kaderprogramma voor onderzoek moet zijn;
64. ist sich darüber im Klaren, dass eine kohärente Energiepolitik und die langfristige Energiesicherheit nur durch eine rasche Umstellung auf erneuerbare Energien gewährleistet werden können, und fordert vermehrte Anstrengungen, um sicherzustellen, dass die festgelegten Ziele für die Energieerzeugung aus erneuerbaren Energiequellen, die Verwendung von Biokraftstoffen und die Energieeffizienz voll und ganz eingehalten werden; bedauert den wenig ehrgeizigen Charakter der Kommissionsvorschläge vom 10. Januar 2007 und fordert die Mitgliedstaaten und die Kommission auf, Anreize für die Nutzung erneuerbarer Energien zu schaffen und in diesen Bereich zu investieren, um die für den Anteil der erneuerbaren Energien festgelegte Zielvorgabe zu erfüllen und sogar zu überschreiten; stellt daher mit großer Besorgnis fest, dass der Anteil der erneuerbaren Energien am Gesamtenergieverbrauch genau so hoch wie im Jahr 2000 ist; ist der Auffassung, dass die erneuerbaren Energien eine der wichtigsten Prioritäten des Siebten Forschungsrahmenprogramms der Gemeinschaft bilden sollten;