« Schendt art. 162bis Sv. het gelijkheidsbeginsel, zoals vastgesteld in art. 10 en 11 van de Grondwet, wanneer het wordt toegepast op procedures in zaken van jeugdbescherming voor de jeugdrechtbank, doordat, gelet op de afzonderlijke behandeling van de zaak va
n elke minderjarige volgens art. 56 van de wet van 8 april 1965, personen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd elk afzonderlijk veroordeeld worden tot betaling van een rechtsplegingsvergoeding aan de burgerli
jke partij, terwijl ...[+++](meerderjarige) personen die een misdrijf hebben gepleegd samen (hoofdelijk) tot deze rechtsplegingsvergoeding kunnen worden veroordeeld ?« Verstösst Artikel 162bis des Strafprozessgesetzbuches gegen den in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Gleichheitsgrundsatz, wenn er auf Verfahren in Sachen Jugendschutz vor dem Jugendgericht Anwendung findet, indem in Anbetracht der getrennten Behandlung der Sache eines jeden Minderjährigen gemäss Artikel 56 des Gesetze
s vom 8. April 1965 Personen, die eine als Straftat qualifizierte Tat begangen haben, alle getrennt dazu verurteilt werden, der Zivilpartei eine Verfahrensentschädigung zu zahlen, während (volljährige) Personen, die eine Straftat begangen haben, gemeinsam (gesamtschuldnerisch) zu dieser Verfahrensentschädi
...[+++]gung verurteilt werden können?