Uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens blijkt dat de vrijheidsberoving van een geesteszieke slechts rechtmatig is in de zin van het voormelde artikel 5.1 indien ze plaatsvindt in een inrichting die is aangepast aan de bijzondere behoeften van geesteszieken (EHRM, 28 mei 1985, Ashingdane t. Verenigd Koninkrijk, § 44; 30 juli 1998, Aerts t. België, § 46).
Aus der Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofes für Menschenrechte geht hervor, dass der Freiheitsentzug eines Geisteskranken nur rechtmässig im Sinne des vorerwähnten Artikels 5 Absatz 1 ist, wenn er in einer Einrichtung erfolgt, die den besonderen Bedürfnissen von Geisteskranken angepasst ist (EuGHMR, 28. Mai 1985, Ashingdane gegen Vereinigtes Königreich, § 44; 30. Juli 1998, Aerts gegen Belgien, § 46).