Het biedt immers de mogelijkheid om, zoals reeds bij de parlementaire voorbereiding van het
decreet van 14 mei 1996 werd gesteld (Gedr. St., Vlaams Parlement, 1995-1996, nr. 251/6, p. 66), relatief snel en op eenvormige wijze de opbrengst van de personenbelasting en de onroerende voorheffing te kennen en aldus uit te maken in welke mate de gemeente, op grond van haar financiële draagkracht en het al dan niet aanwenden ervan, een beroep kan doen op de middelen uit het Sociaal Impulsfonds, in de vorm va
n een - al dan niet volledig - gewaarborgd trekk ...[+++]ingsrecht.
Es bietet nämlich die Möglichkeit, wie bereits bei den Vorarbeiten zum Dekret vom 14. Mai 1996 dargelegt wurde (Dok., Flämisches Parlament, 1995-1996, Nr. 251/6, S. 66), relativ schnell und auf einheitliche Weise das Aufkommen der Personensteuer und des Immobilienvorabzugs zu kennen und somit festzustellen, inwiefern die Gemeinde auf der Grundlage ihrer finanziellen Tragkraft und des Umstandes, ob sie diese nutzt oder nicht, Mittel aus dem Sozialimpulsfonds in Form eines - vollständigen oder nicht vollständigen - garantierten Ziehungsrechtes in Anspruch nehmen kann.