Vertaling van "mei 2004 op regelmatige wijze waren verricht " (Nederlands → Duits) :

3. wijst op de opmerking van de Rekenkamer in paragraaf 10.18 van haar Jaarverslag over 2005 dat naar aanleiding van de DAS-controle 2004 van de Rekenkamer en twee interne controles de administratie van het CvdR enkele personen aan wie salaris met aanpassingscoëfficiënten werd overgemaakt verzocht aanvullende bewijsstukken over te leggen en diverse overmakingen die niet vóór mei 2004 op regelmatige wijze waren verricht en/of waarvoor de begunstigden geen toereikend bewijs hadden overgelegd, werden stopgezet; in 2005 heeft de administratie volgens het verslag van de Rekenkamer geen te veel betaalde bedragen ingevorderd, hoewel artikel 85 van het Statuut bepaalt dat "een onverschuldigd betaald bedrag wordt teruggevorderd, indien de bevoordeelde kennis droeg van de onregelmatigheid van de betaling of indien deze onregelmatigheid zo voor de hand lag dat de bevoordeelde daarvan kennis had moeten dragen"; wijst op het in het verslag van de Rekenkamer opgenomen antwoord van het CvdR dat de door de secretaris-generaal opgedragen interne audit inzake de overmaking van salarissen pas in februari 2006 werd afgerond en dat de Administratie nu doende is met de invordering van te veel betaalde bedragen; dit betreft een beperkt aantal ambtenaren;
3. nimmt Kenntnis von der Bemerkung des Rechnungshofs in Ziffer 10.18 seines Jahresberichts 2005, dass die Verwaltung des AdR im Anschluss an die vom Rechnungshof für 2004 durchgeführte Zuverlässigkeitsprüfung sowie zwei weitere interne Prüfungen bestimmte Anspruchsberechtigte aufgefordert hat, für die Überweisung eines Teilbetrags der Bezüge, auf die ein Berichtigungskoeffizient angewandt wird, zusätzliche Nachweise zu erbringen, dass mehrere Überweisungen, die vor Mai 2004 nicht regelmäßig vorgenommen worden waren und/oder für die die Anspruchsberechtigten keine hinreichenden Nachweise erbrachten, eingestellt wurden und dass die Verwaltung im Jahr 2005 keine zu viel gezahlten Beträge eingezogen hat, obwohl nach Artikel 85 des Beamtenstatuts "jeder ohne rechtlichen Grund gezahlte Betrag (...) zurückzuerstatten (ist), wenn der Empfänger den Mangel des rechtlichen Grundes der Zahlung kannte oder der Mangel so offensichtlich war, dass er ihn hätte kennen müssen"; nimmt Kenntnis von der im Bericht des Rechnungshofs enthaltenen Antwort des AdR, dass die vom Generalsekretär geforderte interne Prüfung der Überweisung eines Teilbetrags der Bezüge erst im Februar 2006 abgeschlossen wurde und dass die Verwaltung nun dabei ist, die zu viel gezahlten Beträge einzuziehen, wovon nur eine geringe Anzahl von Bediensteten betroffen ist;

3. wijst op de opmerking van de Rekenkamer in paragraaf 10.18 van haar Jaarverslag over 2005 dat naar aanleiding van de DAS-controle 2004 van de Rekenkamer en twee interne controles de administratie van het CvdR enkele personen aan wie salaris met aanpassingscoëfficiënten werd overgemaakt verzocht aanvullende bewijsstukken over te leggen en diverse overmakingen die niet vóór mei 2004 op regelmatige wijze waren verricht en/of waarvoor de begunstigden geen toereikend bewijs hadden overgelegd, werden stopgezet; in 2005 heeft de administratie volgens het verslag van de Rekenkamer geen te veel betaalde bedragen ingevorderd, hoewel artikel 85 van het Statuut bepaalt dat “een onverschuldigd betaald bedrag wordt teruggevorderd, indien de bevoordeelde kennis droeg van de onregelmatigheid van de betaling of indien deze onregelmatigheid zo voor de hand lag dat de bevoordeelde daarvan kennis had moeten dragen”; wijst op het in het verslag van de Rekenkamer opgenomen antwoord van het CvdR dat de door de secretaris-generaal opgedragen interne audit inzake de overmaking van salarissen pas in februari 2006 werd afgerond en dat de Administratie nu doende is met de invordering van te veel betaalde bedragen; dit betreft een beperkt aantal ambtenaren;
3. nimmt Kenntnis von der Bemerkung des Europäischen Rechnungshofs (ERH) in Ziffer 10.18 seines Jahresberichts 2005, dass die Verwaltung des AdR im Anschluss an die vom Hof für 2004 durchgeführte DAS-Prüfung sowie zwei weitere interne Prüfungen bestimmte Anspruchsberechtigte aufforderte, für die Überweisung eines Teilbetrags der Bezüge, auf die ein Berichtigungskoeffizient angewandt wird, zusätzliche Nachweise zu erbringen, dass mehrere Überweisungen, die vor Mai 2004 nicht regelmäßig vorgenommen worden waren und/oder für die die Anspruchsberechtigten keine hinreichenden Nachweise erbrachten, eingestellt wurden und dass die Verwaltung im Jahr 2005 keine zu viel gezahlten Beträge eingezogen hat, obwohl nach Artikel 85 des Beamtenstatuts „jeder ohne rechtlichen Grund gezahlte Betrag (...) zurückzuerstatten (ist), wenn der Empfänger den Mangel des rechtlichen Grundes der Zahlung kannte oder der Mangel so offensichtlich war, dass er ihn hätte kennen müssen“; nimmt Kenntnis von der im Bericht des ERH enthaltenen Antwort des AdR, dass die vom Generalsekretär geforderte interne Prüfung der Überweisung eines Teilbetrags der Bezüge erst im Februar 2006 abgeschlossen wurde und dass die Verwaltung nun dabei ist, die zu viel gezahlten Beträge einzuziehen, wovon nur eine geringe Anzahl von Bediensteten betroffen ist;

D. overwegende dat in Besluit 98/347/EG duidelijk werd gesteld dat de nodige maatregelen zouden worden genomen om de Rekenkamer in staat te stellen haar taak uit te voeren om te controleren of de betalingen op regelmatige wijze waren verricht,
D. in der Erwägung, dass der Beschluss 98/347/EG unmissverständlich besagt, dass geeignete Vereinbarungen getroffen werden, damit der Rechnungshof der Europäischen Gemeinschaften entsprechend seinem Auftrag die Ordnungsmäßigkeit der geleisteten Zahlungen überprüfen kann,

D. overwegende dat in het oorspronkelijke besluit van de Raad van 19 mei 1998 duidelijk werd gesteld dat de nodige maatregelen zouden worden genomen om de Europese Rekenkamer in staat te stellen haar taak uit te voeren om te controleren of de betalingen op regelmatige wijze waren verricht,
D. in der Erwägung, dass der ursprüngliche Beschluss des Rates vom 19. Mai 1998 unmissverständlich besagt, dass geeignete Vereinbarungen getroffen werden, damit der Rechnungshof der Europäischen Gemeinschaften entsprechend seinem Auftrag die Ordnungsmäßigkeit der geleisteten Zahlungen überprüfen kann;