In zoverre de niet-naleving van de verplichting voor de aanvrager van een vergunningsbeslissing om de beslissing « onmiddellijk » aan te plakken op de plaats waarop de aanvraag betrekking heeft, tot gevolg heeft dat de belanghebbende derde van de mogelijkheid wordt b
eroofd om binnen de voorgeschreven termijn van twintig dagen een administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing in te stellen, schendt artikel 116, § 3, in samenhang gelezen met artikel 113, § 1, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, vóór de wijziging bij het d
ecreet van 27 maart ...[+++]2009, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.Insofern die Nichteinhaltung der für den Beantrager einer Genehmigungsentscheidung geltenden Verpflichtung, diese Entscheidung sofort an dem Ort, auf den sich der Antrag bezieht, auszuhängen, zur Folge hat, dass Interesse habenden Dritten die Möglichkeit entzogen
wird, innerhalb der vorgeschriebenen zwanzigtägigen Frist eine administrative Beschwerde gegen die Genehmigungsentscheidung einzulegen, verstösst Artikel 116 § 3 in Verbindung mit Artikel 113 § 1 des Dekrets der Flämischen Region vom 18. Mai 1999 über die Organisation der Raumordnung, vor seiner Abänderung durch das
Dekret vom 27. März 2009 ...[+++], gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung.