5. is absoluut van mening dat soldaten, officieren en Tsjetsjeense strijders die ervan beschuldigd worden wreedheden en schendingen van de rechten van mens of het humanitaire recht te hebben gepleegd, aan een onderzoek onderworpen moeten worden en, indien het bewijs geleverd wordt, vervolgd dienen te worden met volledige benutting van de mogelijkheden die de wetgeving biedt;
5. ist zutiefst davon überzeugt, dass gegen Militärangehörige, Offiziere und tschetschenische Rebellen, denen Gräueltaten und Verletzungen der Menschenrechte oder des humanitären Völkerrechts zur Last gelegt werden, ermittelt werden sollte und dass sie bei Vorliegen entsprechenden Beweismaterials unter voller Ausschöpfung der Gesetzte strafrechtlich belangt werden sollten;