28. denkt, in het belang van doelmatige aanpassing aan de uitdagingen van de klimaatverandering en haar gevolgen, meer in het bijzonder de toename van extreme weersomstandigheden en het uitbreken van landbouwplagen, dat men over een grote verscheidenheid aan teelten en soorten moet beschikken die aan plaatselijke omstandigheden aangepast zijn, en het beleid tot bescherming van de genetische verscheidenheid moet uitbreiden;
28. ist der Auffassung, dass eine große Vielfalt von lokal angepassten Pflanzen- und Tierarten notwendig ist, um eine wirksame Anpassung an die Herausforderungen des Klimawandels und seine Folgen wie zunehmende extreme Wetterlagen und Schädlingsausbrüche zu gewährleisten, und dass die Anstrengungen zur Erhaltung dieser genetischen Vielfalt verstärkt werden müssen;