De verzoekende partijen betogen dat de regel van het imperatief mandaat die wordt ingesteld door artikel 15, § 1, tweede lid (tweede lid, eerste zin, in de Nederlandse vertaling), van het bestreden decreet afbreuk zou doen
aan de vrijheid van meningsuiting die gewaarborgd wordt door artikel 19 van de Grondwet, door alle afgevaardigden van de gemeente te verplichten hun stem op de algemene vergade
ring uit te brengen overeenkomstig de beslissing van hun gemeenteraad, zelfs wanneer zij een andere opvatting hadden verdedigd in de gemeente
...[+++]raad.
Die klagenden Parteien behaupten, dass die Regel des imperativen Mandats, die durch Artikel 15 § 1 Absatz 2 des angefochtenen Dekrets eingeführt werde, der durch Artikel 19 der Verfassung gewährleisteten Meinungsfreiheit Abbruch tue, indem alle Vertreter der Gemeinde dazu verpflichtet würden, in der Generalversammlung gemäss der Entscheidung ihres Gemeinderates abzustimmen, auch wenn sie im Gemeinderat eine andere Auffassung vertreten hätten.