Vertaling van "merken de verzoekende " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE

verzoekende overeenkomstsluitende partij | verzoekende verdragsluitende partij
antragstellende Vertragspartei | ersuchende Vertragspartei

Protocol betreffende de Schikking van Madrid inzake de internationale inschrijving van merken | Protocol bij de Overeenkomst van Madrid betreffende de internationale inschrijving van fabrieks-of handelsmerken | Protocol bij de Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken
Protokoll zum Madrider Abkommen über die internationale Registrierung von Marken

Overeenkomst van Madrid van 14 april 1891 betreffende de internationale inschrijving van merken | Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken
Madrider Abkommen über die internationale Registrierung von Fabrik- oder Handelsmarken | Madrider Abkommen über die internationale Registrierung von Marken | MMA [Abbr.]

met een kleurstof merken
einfärben

merken
Stempelung

verzoekende Overeenkomstsluitende Partij
ersuchende Vertragspartei

verzoekende partij
antragstellende Partei

verzoekende autoriteit
ersuchende Behörde

onlinecommunicatieplannen van merken ontwerpen
Online-Kommunikationsplan für die Marke gestalten

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

De verzoekende partijen merken eveneens op dat de vastbenoemde personeelsleden van het openbaar ambt die wegens lichamelijke ongeschiktheid op pensioen worden gesteld, pas bij het bereiken van de wettelijke leeftijd aanspraak zullen kunnen maken op een volledig pensioen.
Die klagenden Parteien bemerken ferner, dass die im öffentlichen Sektor endgültig ernannten Bediensteten, die wegen körperlicher Arbeitsunfähigkeit in den Ruhestand versetzt würden, erst bei Erreichen des gesetzlichen Alters Anspruch auf eine vollständige Pension hätten.

Allereerst merken de verzoekende partijen in de zaak nr. 5459 op dat het bestreden artikel 36 een te ruime en vage formulering heeft.
Zunächst bemerken die klagenden Parteien in der Rechtssache Nr. 5459, dass der angefochtene Artikel 36 zu weit und zu vage formuliert sei.

Aangaande de vraag van de verzoekende partijen om een prejudiciële vraag te stellen over de schending door artikel 68 van het Omgevingsvergunningsdecreet van de voormelde richtlijnbepalingen volstaat het op te merken dat het Hof van Justitie van de Europese Unie luidens artikel 267, eerste alinea, onder b), van het VWEU weliswaar bevoegd is om bij wijze van prejudiciële beslissing uitspraak te doen over de geldigheid en de uitlegging van de handelingen van de instellingen van de Europese Unie, doch niet over de geldigheid van het recht van een lidstaat of onderdeel daarvan.
Bezüglich des Antrags der klagenden Parteien, eine Vorabentscheidungsfrage zum Verstoß durch Artikel 68 des Dekrets über die Umgebungsgenehmigung gegen die vorerwähnten Richtlinienbestimmungen zu stellen, genügt die Anmerkung, dass der Gerichtshof der Europäischen Union gemäß Artikel 267 Absatz 1 Buchstabe b des AEUV zwar befugt ist, im Wege der Vorabentscheidung über die Gültigkeit und die Auslegung der Handlungen der Einrichtungen der Europäischen Union zu urteilen, jedoch nicht über die Gültigkeit des Rechts eines Mitgliedstaates oder eines Bestandteils davon.

De verzoekende partij gaat ervan uit dat, door de overschrijding van de geluidsnormen als misdrijf aan te merken, die bepalingen « een onwettige beperking inzake toegang tot de luchthaven bevestigen », zodat zij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 4 en 6 van de richtlijn 2002/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 maart 2002 betreffende de vaststelling van regels en procedures met betrekking tot de invoering van geluidgerelateerde exploitatiebeperkingen op luchthavens in de Gemeenschap, zouden schenden.
Die klagende Partei ist der Auffassung, dass diese Bestimmungen durch die Einstufung der Überschreitung der Geräuschnormen als Straftat « eine gesetzwidrige Einschränkung in Bezug auf den Zugang zum Flughafen bestätigen », sodass sie gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 4 und 6 der Richtlinie 2002/30/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 26. März 2002 über Regeln und Verfahren für lärmbedingte Betriebsbeschränkungen auf Flughäfen der Gemeinschaft verstießen.

Ten aanzien van het bestreden artikel 186 merken de verzoekende partijen in de zaak nr. 4192 op dat die bepaling enkel de vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid lijkt te beogen, met uitsluiting van de vordering tot het bevelen van voorlopige maatregelen.
In Bezug auf den angefochtenen Artikel 186 bemerken die klagenden Parteien in der Rechtssache Nr. 4192, dass diese Bestimmung nur den Antrag auf Aussetzung in äusserster Dringlichkeit zu betreffen scheine, und zwar unter Ausschluss des Antrags auf Anordnung vorläufiger Massnahmen.

In de zaak nr. 2376 merken de verzoekende partijen op dat de aangewende techniek in werkelijkheid een dubbele dimensie heeft.
In der Rechtssache Nr. 2376 bemerken die klagenden Parteien, die angewandte Technik weise in Wirklichkeit zwei Dimensionen auf.

Vooraleer zij hun middelen uiteenzetten, merken de verzoekende partijen op dat artikel 7, § 2, van de wet van 6 februari 1970, waarnaar de bestreden bepaling verwijst, als artikel 106, § 2, is opgenomen in de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit.
Vor der Darlegung ihrer Klagegründe bemerken die klagenden Parteien, dass Artikel 7 § 2 des Gesetzes vom 6. Februar 1970, auf den die angefochtene Bestimmung verweise, als Artikel 106 § 2 in die koordinierten Gesetze über die Staatsbuchführung aufgenommen worden sei.

Als reactie op de stelling van de Vlaamse Regering merken de verzoekende partijen op dat de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet door artikel 16 van het decreet van 26 april 2000 gelegen is in het feit dat ingevolge de striktere bepalingen van het gewijzigde artikel 99, § 1, derde lid, van het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening alle wegens ouderdom van een woning benodigde herstellings- of instandinghoudingswerken niet meer mogen worden uitgevoerd aan zonevreemde woningen.
Als Reaktion auf den Standpunkt der Flämischen Regierung bemerken die klagenden Parteien, dass der Verstoss von Artikel 16 des Dekrets vom 26. April 2000 gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in dem Umstand bestehe, dass infolge der strengeren Bestimmungen des abgeänderten Artikels 99 § 1 Absatz 3 des Dekrets über die Organisation der Raumordnung alle Instandsetzungs- oder Unterhaltsarbeiten, die wegen des Alters einer Wohnung erforderlich seien, an gebietsfremden Wohnungen nicht mehr durchgeführt werden dürften.