8. merkt op dat veel lidstaten – vooral die met minder goed ontwikkelde OO-structuren – bang zijn voor een braindrain binnen de EU; vraagt om maatregelen die dit verhinderen door ervoor te zorgen dat het nationale onderzoeksbeleid van de lidstaten elkaar aanvult in plaats van beconcurreert, en die vooral de gezamenlijke benutting van middelen bevorderen en overlappingen en verbrokkeling ervan voorkomen;
8. stellt fest, dass viele Mitgliedstaaten – insbesondere jene mit einer weniger stark entwickelten FuE-Struktur – eine Abwanderung von Spitzenkräften innerhalb der EU fürchten; fordert, dass Maßnahmen getroffen werden, um dies zu verhindern, indem dafür gesorgt wird, dass sich die nationalen Forschungspolitiken gegenseitig ergänzen und nicht miteinander im Wettstreit stehen, insbesondere damit die Koordinierung von Ressourcen gefördert und deren Verdopplung und Zersplitterung verhindert wird;