8. benadrukt dat de aanleg van dammen moet worden beoordeeld op basis van de gevolgen ervan voor de loop van rivieren, het recht van toegang tot water en uit de rivier afkomstige hulpbronnen, de eventueel noodzakelijke verplaatsing van nederzettingen, de mogelijke ontwrichting van de cultuur en de middelen van bestaan van de lokale gemeenschappen alsmede de potentiële uitputting of aantasting van natuurlijke rijkdommen;
8. betont, dass vor dem Bau von Staudämmen eine Folgenabschätzung durchgeführt werden muss, und zwar im Hinblick auf die Folgen für Flussläufe, die Zugangsrechte zu Wasser- und Flussressourcen und im Hinblick darauf, ob durch den Staudamm bestehende Siedlungen entwurzelt werden, Kultur und Lebensunterhaltsquellen lokaler Gemeinden zerstört werden und ob Umweltressourcen aufgebraucht werden oder ihr Zustand verschlechtert wird;