10. herinnert eraan dat de inspanningen en middelen van de Gemeenschap en de regeringen van de lidstaten vooral gericht moeten zijn op steun aan de landen van herkomst en op de totstandbrenging van een institutioneel kader dat de mensenrechten eerbiedigt, en niet op het tegenhouden of uitzetten van vluchtelingen en asielzoekers;
10. weist darauf hin, dass die Anstrengungen und Mittel der Gemeinschaft und der Regierungen der EU-Mitgliedstaaten vor allem dafür aufgewandt werden müssen, einen institutionellen Rahmen zu schaffen, in dem die Menschenrechte geachtet werden, anstatt Anstrengungen und Mittel dafür einzusetzen, die Einreise von Flüchtlingen und Asylbewerbern zu verhindern oder sie auszuweisen.