Traduction de «midden-europa bijna tweemaal hoger » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE

Transeuropees samenwerkingsprogramma voor hoger onderwijs tussen Midden- en Oost-Europa, de nieuwe onafhankelijke Staten van de voormalige Sovjet-Unie, Mongolië en de Europese Unie
Programm zur Zusammenarbeit im Hochschulbereich zwischen Mittel- und Osteuropa, der ehemaligen Sowjetunion, der Mongolei und der Europäischen Union

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Nu al liggen de prijzen van Russisch gas in Midden-Europa bijna tweemaal hoger dan de prijzen die aan West-Europese landen worden aangeboden.
Die Preise für russisches Gas in Mitteleuropa liegen bereits fast doppelt so hoch wie in westeuropäischen Ländern.

Geografische spreiding van de vastgelegde bedragen: 2 miljard euro voor Europese landen (Oost-Europa en pretoetredingslanden), 618 miljoen voor Noord-Afrika, 3,9 miljard voor Afrika ten zuiden van de Sahara, 669 miljoen voor het Midden-Oosten, bijna 1,4 miljard voor Zuid-Azië, Centraal-Azië en het Verre Oosten, 899 miljoen voor Latijns-Amerika, 89 miljoen voor Oceanië en 2,1 miljard voor nog niet toegewezen en multilaterale hulp.
Geografische Verteilung: Für europäische Länder (osteuropäische und beitrittswillige Länder) wurden ungefähr 2 Mrd. EUR gebunden, für Nordafrika 618 Mio. EUR, für Subsahara-Afrika 3,9 Mrd. EUR, für den Nahen Osten 669 Mio. EUR, fast 1,4 Mrd. EUR für Süd- und Zentralasien und den Fernen Osten, 899 Mio. EUR für Lateinamerika, 89 Mio. EUR für Ozeanien und 2,1 Mrd. EUR für nicht fest zugewiesene und multilaterale Hilfe.

Wie in Europa een diploma tertiair onderwijs heeft, kan verwachten tijdens zijn loopbaan in totaal netto 176 000 USD (OESO-gemiddelde: 162 000 USD) meer te verdienen, en voor de overheid brengt hoger onderwijs op lange termijn door hogere belastinginkomsten en andere besparingen bijna drie keer zoveel op als het heeft gekost.
Europäische Hochschulabsolventen können im Laufe ihres Arbeitslebens mit einem Nettogewinn von 176 000 US-Dollar (OECD-Durchschnitt: 162 000 US-Dollar) rechnen, und eine Hochschulbildung bedeutet aufgrund der höheren Steuereinnahmen und anderer Einsparungen für die Allgemeinheit langfristig dreimal mehr Vorteile als Kosten.

10. ziet in dat wat betreft pogingen tot modernisering en economische prestaties dié landen het meeste succes boeken waar vooruitziende en evenwichtige structurele hervormingen gepaard gaan met hoger dan gemiddelde investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie, onderwijs, levenslang leren en kinderopvang, en vernieuwing van betrouwbare sociale netwerken; merkt op dat globaal genomen dezelfde lidstaten een zeer efficiënt en transparant bestuur kennen, met begrotingsoverschotten, lager dan gemiddelde schuldcijfers, hoogwaardige, doeltreffende en gerichte overheidsuitgaven, terwijl zij daarnaast door technische vooruitgang een bijdrage leveren aan de nationale groei van bijna tweemaal het EU-gemiddelde; merkt verder op dat die toonaangevende lidstaten door hun lage werkloosheidscijfers, met vrouwen en ouderen in het arbeidsproces en hun bijzonder hoge geboortecijfers, het best zijn voorbereid op een vergrijzende samenleving en het zekerstellen van grote concurrentiekracht;
10. erkennt an, dass hinsichtlich der Modernisierungsanstrengungen und der wirtschaftlichen Leistungskraft die Länder am erfolgreichsten sind, die zukunftsorientierte und wohl ausgewogene Strukturreformen mit einem überdurchschnittlich hohen Niveau der Investitionen in die Bereiche Forschung, Entwicklung und Innovation, Bildung, lebenslanges Lernen und Kinderbetreuung sowie in die Erneuerung zuverlässiger sozialer Netze verknüpfen; stellt fest, dass dieselben Mitgliedstaaten meist über eine hocheffiziente und transparente Verwaltung mit Haushaltsüberschüssen, Verschuldungsraten unter dem Durchschnitt und qualitativ hochwertige, wirksame und gezielte öffentliche Ausgaben verfügen und dabei einen im Verhältnis zum EU-Durchschnitt fast doppelt so hohen Beitrag des technischen Fortschrittes zum nationalen Wachstumsergebnis aufweisen; stellt ferner fest, dass diese "Benchmark"-Mitgliedstaaten aufgrund ihrer hohen Beschäftigungsquoten – einschließlich der Beschäftigung von Frauen und älteren Arbeitnehmern – und ihrer besonders hohen Geburtenraten diejenigen sind, die am besten auf die Alterung der Gesellschaft und die Gewährleistung eines hohen Maßes an Wettbewerbsfähigkeit vorbereitet sind;

10. ziet in dat wat betreft pogingen tot modernisering en economische prestaties dié landen het meeste succes boeken waar vooruitziende en evenwichtige structurele hervormingen gepaard gaan met hoger dan gemiddelde investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie, onderwijs, levenslang leren en kinderopvang, en vernieuwing van betrouwbare sociale netwerken; merkt op dat globaal genomen dezelfde lidstaten een zeer efficiënt en transparant bestuur kennen, met begrotingsoverschotten, lager dan gemiddelde schuldcijfers, hoogwaardige, doeltreffende en gerichte overheidsuitgaven, terwijl zij daarnaast door technische vooruitgang een bijdrage leveren aan de nationale groei van bijna tweemaal het EU-gemiddelde; merkt verder op dat die toonaangevende lidstaten door hun lage werkloosheidscijfers, met vrouwen en ouderen in het arbeidsproces en hun bijzonder hoge geboortecijfers, het best zijn voorbereid op een vergrijzende samenleving en het zekerstellen van grote concurrentiekracht;
10. erkennt an, dass hinsichtlich der Modernisierungsanstrengungen und der wirtschaftlichen Leistungskraft die Länder am erfolgreichsten sind, die zukunftsorientierte und wohl ausgewogene Strukturreformen mit einem überdurchschnittlich hohen Niveau der Investitionen in die Bereiche Forschung, Entwicklung und Innovation, Bildung, lebenslanges Lernen und Kinderbetreuung sowie in die Erneuerung zuverlässiger sozialer Netze verknüpfen; stellt fest, dass dieselben Mitgliedstaaten meist über eine hocheffiziente und transparente Verwaltung mit Haushaltsüberschüssen, Verschuldungsraten unter dem Durchschnitt und qualitativ hochwertige, effektive und gezielte öffentliche Ausgaben verfügen und dabei einen im Verhältnis zum EU-Durchschnitt fast doppelt so hohen Beitrag des technischen Fortschrittes zum nationalen Wachstumsergebnis aufweisen; stellt ferner fest, dass diese „Benchmark“-Mitgliedstaaten aufgrund ihrer hohen Beschäftigungsquoten – einschließlich der Beschäftigung von Frauen und älteren Arbeitnehmern – und ihrer besonders hohen Geburtenraten diejenigen sind, die am besten auf die Alterung der Gesellschaft und die Gewährleistung eines hohen Maßes an Wettbewerbsfähigkeit vorbereitet sind;

Een dynamische economische groei zullen we in Europa niet bereiken zolang bijna een kwart van de bevolking van de EU de substantiële steun moet ontberen die dit deel van de Unie de komende jaren nodig heeft om de gevolgen te boven te komen van de politieke en economische tweedeling van Europa, de scheiding die de landen in Midden- en Oost-Europa is opgelegd.
Wir werden niemals ein dynamisches Wirtschaftswachstum in Europa erreichen, wenn nahezu ein Viertel der EU-Bevölkerung in den nächsten fünf Jahren keine hinreichende Unterstützung erhält, um die Auswirkungen der politischen und wirtschaftlichen Teilung Europas zu überwinden, die den Völkern Mittel- und Osteuropas aufgezwungen wurde.

De Regeringen van de Lid-Staten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd : België : de heer Yvan YLIEFF Minister voor Wetenschapsbeleid de heer Luc VANDENBRANDE Minister, Voorzitter van de Vlaamse Regering Denemarken : de heer Frank JENSEN Minister van Onderzoek de heer Knud LARSEN Staatssecretaris van Onderzoek Duitsland : mevrouw Cornelia YZER Parlementair Staatssecretaris van Onderwijs, Wetenschappen, Onderzoek en Technologie Griekenland : de heer Emmanouel FRANGOULIS Secretaris-Generaal bij het Ministerie van Industrie, Energie en Technologie Spanje : de heer Jerónimo SAAVEDRA ACEVEDO Minister van Onderwijs en Wetenschappen Frankrijk : de heer François d'AUBERT Staatssecretaris van Onderzoek Ierland : de heer Patrick RABBITTE Onderminister van Ondernemingszaken en Werkgelegenheid, speciaal belast met Handel en Technologie en Consumentenzaken Italië : de heer Giorgio SALVINI Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappe- lijk Onderzoek en Technologie de heer Federico ROSSI Staatssecretaris van Onderzoek Luxemburg : mevrouw Erna HENNICOT-SCHOEPGES Minister van Onderwijs Nederland : de heer Lambert HANRATH Adjunct-Permanent Vertegenwoordiger Oostenrijk : de heer Rudolf SCHOLTEN Minister van Wetenschappen en Onderzoek Portugal : de heer José Mariano GAGO Minister van Wetenschap en Technologie Finland : de heer Antti KALLIOMÄKI Minister van Handel en Industrie Zweden : de heer Carl LINDBERG Staatssecretaris van Onderwijs Verenigd Koninkrijk : de heer Ian TAYLOR Staatssecretaris van Handel en Industrie (Wetenschap en Technologie) * * * Commissie : mevrouw Edit CRESSON Lid de heer Martin BANGEMANN Lid * * * Deelneming van de landen in Midden- en Oost-Europa aan de vergadering in het kader van de gestructureerde dialoog : Bulgarije : de heer Iltcho DIMITROV Minister van Onderwijs, Wetenschappen en Technologie Hongarije : de heer Lajos NYIRI Staatssecretaris, Voorzitter van het Nationaal Comité voor Technologische Ontwikkeling Polen : de heer Aleksander LUC ...
Die Regierungen der Mitgliedstaaten und die Europäische Kommission waren wie folgt vertreten: Belgien Herr Yvan YLIEFF Minister für Wissenschaftspolitik Herr Luc VANDENBRANDE Ministerpräsident der Regierung von Flandern Dänemark Herr Frank JENSEN Minister für Forschung Herr Knud LARSEN Staatssekretär für Forschung Deutschland Frau Cornelia YZER Parlamentarische Staatssekretärin beim Bundesminister für Bildung und Wissenschaft, Forschung und Technologie Griechenland Herr Emmanouel FRANGOULIS Generalsekretär im Ministerium für Forschung Spanien Herr Jerónimo SAAVEDRA ACEVEDO Minister für Bildung und Wissenschaft Frankreich Herr François d'AUBERT Staatssekretär für Forschung Irland Herr Patrick RABBITTE Staatsminister der Regierung und im Ministerium für Unternehmen und Beschäftigung, mit besonderer Zuständigkeit für Handel und Technologie und Verbraucherfragen Italien Herr Giorgio SALVINI Minister für Hochschulen sowie wissenschaftliche und technologische Forschung Herr Federico ROSSI Staatssekretär für Forschung Luxemburg Frau Erna HENNICOT-SCHOEPGES Ministerin für Bildung Niederlande Herr Lambert HANRATH Stellvertreter des Ständigen Vertreters Österreich Herr Rudolf SCHOLTEN Bundesminister für Wissenschaft und Forschung Portugal Herr José Mariano GAGO Minister für Wissenschaft und Technologie Finnland Herr Antti KALLIOMÄKI Minister für Handel und Industrie Schweden Herr Carl LINDBERG Staatssekretär für Bildung Vereinigtes Königreich Herr Ian TAYLOR Staatssekretär im Ministerium für Handel und Industrie, zuständig für Handel und Technologie u u u Kommission Frau Edith CRESSON Mitglied Herr Martin BANGEMANN Mitglied * * * Beteiligung der MOEL an der Tagung im Rahmen des strukturierten Dialogs Bulgarien Herr Iltcho DIMITROV Minister für Bildung, Wissenschaft und Technologie Ungarn Herr Lajos NYIRI Staatssekretär, Präsident des Nationalkomitees für technische Entwicklung Polen Herr Aleksander LUCZAK Präsident des Staatlichen Komitees für wissenschaftliche Forschung Rumä ...

Een soortgelijke aanpak geldt voor de nucleaire waarborgen. Menselijke hulpbronnen Het doel van het transeuropees programma voor samenwerking op het gebied van het hoger onderwijs (Tempus), dat in het kader van Tacis wordt gefinancierd, is de verlening van bijstand aan de landen in Midden- en Oost-Europa en de landen van het GOS bij de herstructurering van het hoger onderwijs.
Ähnlich soll auch bei Nuklearschutzvorkehrungen verfahren werden. Humanressourcen Das europaweite Kooperationsprogramm für den Hochschulbereich (TEMPUS), das von TACIS finanziert wird, dient der Unterstützung der ostmitteleuropäischen Länder und der GUS-Staaten bei der Umstrukturierung ihrer Hochschulsysteme.

Het Programma TEMPUS beoogt de herstructurering van het hoger onderwijs in de landen van Midden- en Oost-Europa (PHARE) in het kader van de communautaire bijstand aan deze regio.
Mit dem Programm TEMPUS soll im Rahmen der Gemeinschaftshilfe für die Region das Hochschulwesen der mittel- und osteuropäischen Länder (PHARE) umstrukturiert werden.