Traduction de «miljoen europeanen wiens beschikbaar inkomen minder bedraagt » (Néerlandais → Allemand) :

Dat zijn ongeveer 75 miljoen Europeanen wiens beschikbaar inkomen minder bedraagt dan zestig procent van het gemiddelde inkomen in eigen land.
Wir sprechen dabei von annähernd 75 Millionen Europäern, deren verfügbares Einkommen sich auf weniger als 60 % des Durchschnittseinkommens ihres jeweiligen Landes beläuft.

9. toont zich bezorgd over het aanhoudend hoge armoedepeil in de EU dat, na in het midden van de jaren negentig van 17% naar 15% te zijn gedaald, onlangs weer is gestegen tot 17% in 2005; acht het in dit verband onaanvaardbaar dat in de EU van de 27 rond 80 miljoen mensen een beschikbaar inkomen hebben dat minder dan 60% van de nationale inkomensmediaan bedraagt;
9. gibt seiner Sorge Ausdruck über das anhaltend hohe Niveau der Armut in der EU, die nach einem Rückgang von 17 % auf 15 % Mitte der Neunziger Jahre im Jahr 2005 wieder auf 17 % gestiegen ist; hält es in diesem Zusammenhang für unannehmbar, dass ca. 80 Millionen Menschen in der EU-27 über ein Einkommen verfügen, das unter 60 % des nationalen Durchschnittseinkommens liegt;

5. uit zijn bezorgdheid over het aanhoudend hoge armoedepeil in de EU dat, na medio jaren negentig van 17% naar 15% te zijn gedaald, onlangs weer is gestegen tot 17% in 2005; acht het derhalve onaanvaardbaar dat in de uitgebreide Unie nu rond 80 miljoen mensen een beschikbaar inkomen hebben dat minder dan 60% van de nationale inkomensmediaan bedraagt;
5. zeigt sich besorgt über die anhaltend hohe Armutsrate in der Europäischen Union, deren Tendenz zum Rückgang Mitte der neunziger Jahre, als die Armutsrate von 17 % auf 15 % zurückgegangen war, sich jüngst wieder umgekehrt hat, so dass sie im Jahre 2005 wiederum bei 17 % lag; hält es in diesem Zusammenhang für unerträglich, dass in der erweiterten Europäischen Union ungefähr 80 Millionen Menschen leben, deren verfügbares Einkommen weniger als 60 % des mittleren nationalen Äquivalenzeinkommens beträgt;

5. uit zijn bezorgdheid over het aanhoudend hoge armoedepeil in de EU dat, na medio jaren negentig van 17 % naar 15 % te zijn gedaald, onlangs weer is gestegen tot 17 % in 2005; acht het derhalve onaanvaardbaar dat in de EU-27 rond 80 miljoen mensen een beschikbaar inkomen hebben dat minder dan 60 % van de inkomensmediaan bedraagt;
5. zeigt sich besorgt über die anhaltend hohe Armutsrate in der EU, deren Tendenz zum Rückgang Mitte der neunziger Jahre, als die Armutsrate von 17 % auf 15 % zurückgegangen war, sich jüngst wieder umgekehrt hat, so dass sie im Jahre 2005 wiederum bei 17 % lag; hält es in diesem Zusammenhang für unerträglich, dass in der EU-27 ungefähr 80 Millionen Menschen leben, deren verfügbares Einkommen weniger als 60 % des mittleren nationalen Äquivalenzeinkommens beträgt;

« Schendt artikel 62, derde alinea van de wet van 28 december 1983 [houdende fiscale en begrotingsbepalingen] de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk of in samenhang gelezen met artikel 1 van het eerste aanvullend protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950, in de interpretatie waarin de personen die van de fiscale overheid een aanslagbiljet ontvangen dat hun gezamenlijk belastbaar inkomen op meer dan 3 miljoen frank vaststelt en die als gevolg hiervan de bijzondere bijdrage betalen waarin de wet voorziet om het oplopen van de nalatigheidsintresten op deze betwiste bijdrage zoals voorzien in artikel 62, alinea 2, van de wet van 28 december 1983 te stuiten, wier gezamenlijk belastbaar inkomen na afhandeling van de ingestelde fiscale bezwaarprocedure meer dan drie miljoen frank bedraagt, voor het te veel betaalde aanspraak kunnen maken op moratoriumintresten overeenkomstig artikel 62 van de wet van 28 december 1983, terwijl de personen die van de fiscale overheid een aanslagbiljet ontvangen dat hun gezamenlijk belastbaar inkomen op meer dan drie miljoen frank vaststelt en die als gevolg hiervan de bijdrage betalen waarin de wet voorziet om het oplopen van de nalatigheidsintresten zoals voorzien in artikel 62, alinea 2, van voormelde wet op deze betwiste bijdrage te stuiten, doch wiens gezamenlijk belastbaar inkomen na afhandeling van de ingestelde fiscale bezwaarprocedure minder dan drie miljoen frank bedraagt, met betrekking tot het door hen betaalde geen aanspraak kunnen maken op moratoriumintresten ?
« Verstösst Artikel 62 Absatz 3 des Gesetzes vom 28. Dezember 1983 [zur Festlegung von steuerrechtlichen Bestimmungen und Haushaltsbestimmungen] gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zu der am 4. November 1950 in Rom unterzeichneten Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, wenn er dahingehend ausgelegt wird, dass Personen, die von den Steuerbehörden einen Steuerbescheid erhalten, in dem ihr gemeinsames steuerbares Einkommen auf über drei Millionen Franken festgesetzt wird, und demzufolge den im Gesetz vorgesehenen Sonderbeitrag entrichten, um den Lauf der Verzugszinsen auf den fraglichen Beitrag im Sinne von Artikel 62 Absatz 2 des Gesetzes vom 28. Dezember 1983 zu hemmen, und deren gemeinsames steuerbares Einkommen nach Ablauf des eingeleiteten steuerrechtlichen Widerspruchsverfahrens über drei Millionen Franken beträgt, für den zuviel bezahlten Betrag Aufschubzinsen gemäss Artikel 62 des Gesetzes vom 28. Dezember 1983 beanspruchen können, während Personen, die von den Steuerbehörden einen Steuerbescheid erhalten, in dem ihr gemeinsames steuerbares Einkommen auf über drei Millionen Franken festgesetzt wird, und demzufolge den im Gesetz vorgesehenen Beitrag entrichten, um den Lauf der Verzugszinsen auf den fraglichen Beitrag im Sinne von Artikel 62 Absatz 2 des vorerwähnten Gesetzes zu hemmen, deren gemeinsames steuerbares Einkommen nach Ablauf des eingeleiteten steuerrechtlichen Widerspruchsverfahrens jedoch weniger als drei Millionen Franken beträgt, für den von ihnen bezahlten Betrag keine Aufschubzinsen beanspruchen können?

« Schendt artikel 62, derde alinea, van de wet van 28 december 1983 [houdende fiscale en begrotingsbepalingen] de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk of in samenhang gelezen met artikel 1 van het eerste aanvullend protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950, in de interpretatie waarin de personen die van de fiscale overheid een aanslagbiljet ontvangen dat hun gezamenlijk belastbaar inkomen op meer dan 3 miljoen frank vaststelt en die als gevolg hiervan de bijzondere bijdrage betalen waarin de wet voorziet om het oplopen van de nalatigheidsintresten op deze betwiste bijdrage zoals voorzien in artikel 62, alinea 2, van de wet van 28 december 1983 te stuiten, wier gezamenlijk belastbaar inkomen na afhandeling van de ingestelde fiscale bezwaarprocedure meer dan drie miljoen frank bedraagt, voor het te veel betaalde aanspraak kunnen maken op moratoriumintresten overeenkomstig artikel 62 van de wet van 28 december 1983, terwijl de personen die van de fiscale overheid een aanslagbiljet ontvangen dat hun gezamenlijk belastbaar inkomen op meer dan drie miljoen frank vaststelt en die als gevolg hiervan de bijdrage betalen waarin de wet voorziet om het oplopen van de nalatigheidsintresten zoals voorzien in artikel 62, alinea 2, van voormelde wet op deze betwiste bijdrage te stuiten, doch wiens gezamenlijk belastbaar inkomen na afhandeling van de ingestelde fiscale bezwaarprocedure minder dan drie miljoen frank bedraagt, met betrekking tot het door hen betaalde geen aanspraak kunnen maken op moratoriumintresten ?
« Verstösst Artikel 62 Absatz 3 des Gesetzes vom 28hhhhqDezember 1983 [zur Festlegung von steuerrechtlichen Bestimmungen und Haushaltsbestimmungen] gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zu der am 4hhhhqNovember 1950 in Rom unterzeichneten Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, wenn er dahingehend ausgelegt wird, dass Personen, die von den Steuerbehörden einen Steuerbescheid erhalten, in dem ihr gemeinsames steuerbares Einkommen auf über drei Millionen Franken festgesetzt wird, und demzufolge den im Gesetz vorgesehenen Sonderbeitrag entrichten, um den Lauf der Verzugszinsen auf den fraglichen Beitrag im Sinne von Artikel 62 Absatz 2 des Gesetzes vom 28hhhhqDezember 1983 zu hemmen, und deren gemeinsames steuerbares Einkommen nach Ablauf des eingeleiteten steuerrechtlichen Widerspruchsverfahrens über drei Millionen Franken beträgt, für den zuviel bezahlten Betrag Aufschubzinsen gemäss Artikel 62 des Gesetzes vom 28hhhhqDezember 1983 beanspruchen können, während Personen, die von den Steuerbehörden einen Steuerbescheid erhalten, in dem ihr gemeinsames steuerbares Einkommen auf über drei Millionen Franken festgesetzt wird, und demzufolge den im Gesetz vorgesehenen Beitrag entrichten, um den Lauf der Verzugszinsen auf den fraglichen Beitrag im Sinne von Artikel 62 Absatz 2 des vorerwähnten Gesetzes zu hemmen, deren gemeinsames steuerbares Einkommen nach Ablauf des eingeleiteten steuerrechtlichen Widerspruchsverfahrens jedoch weniger als drei Millionen Franken beträgt, für den von ihnen bezahlten Betrag keine Aufschubzinsen beanspruchen können?