De producenten gebruiken rassen die steeds rijker aan alfazuur (het bittere bestanddeel van hop dat bier zijn bittere smaak geeft) zijn en een almaar hogere opbrengst opleveren, wat betekent dat voor een gelijke productie steeds minder grond nodig is.
Die Erzeuger bauen immer ertragreichere Sorten mit immer größerem Alphasäuregehalt (dem Stoff, der dem Bier seinen bitteren Geschmack verleiht) an, sodass für die Erzeugung derselben Menge immer geringere Flächen ausreichen.