2. In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten voor de behandeling van asielverzoeken wetgeving die op het tijdstip van de aanneming van de richtlijn van kracht is, handhaven met het oog op de nationale aanmerking van andere derde landen dan de landen die op de minimale gemeenschappelijke lijst zijn opgenomen als veilige landen van herkomst, indien zij zich ervan vergewist hebben dat personen in de betrokken derde landen over het algemeen noch zijn blootgesteld aan:
2. Abweichend von Absatz 1 können die Mitgliedstaaten zum Zwecke der Prüfung von Asylanträgen zum Zeitpunkt der Annahme dieser Richtlinie geltende Rechts- oder Verwaltungsvorschriften beibehalten, aufgrund deren sie andere als die in der gemeinsamen Minimalliste aufgeführten Drittstaaten als sichere Herkunftsstaaten bestimmen können, sofern sie sich davon überzeugen konnten, dass Personen in den betreffenden Drittstaaten im Allgemeinen weder