Voor stookinstallaties die inheemse vaste brandstoffen stoken en die wegens de kenmerken van die brandstoffen niet aan de in artikel 30, lid 2 en lid 3, bedoelde emissiegrenswaarden voor zwaveldioxide kunnen voldoen, kunnen die lidstaten in
plaats daarvan, tot uiterlijk 31 december 2017, de in deel 5 van bij
lage V vastgestelde minimumpercentages voor ontzwaveling toepassen, overeenkomstig de in deel 6 van die bijlage vastgestelde voorschriften voor de naleving en na voorafgaande validering door de bevoegde autoriteit van het technisch
...[+++]e verslag als bedoeld in artikel 72, lid 4, letter a).
Auf Feuerungsanlagen, die mit einheimischem festen Brennstoff betrieben werden und die in Artikel 30 Absätze 2 und 3 genannten Emissionsgrenzwerte für Schwefeldioxid aufgrund der Merkmale dieses Brennstoffs nicht einhalten können, dürfen die Mitgliedstaaten stattdessen im Höchstfall bis zum 31. Dezember 2017 nach Maßgabe der in Anhang V Teil 6 festgelegten Einhaltungsvorschriften und nachdem die zuständige Behörde die in Artikel 72 Absatz 4 Buchstabe a genannten technischen Daten validiert hat, die in Anhang V Teil 5 festgelegten Mindest-Schwefelabscheidegrade anwenden.