In de toelichting bij het middel zetten de verzoekende partijen uiteen dat de federale wetgever krachtens artikel 162, eerste lid, van de Grondwet bevoegd is voor de organieke wetgeving van provincies en gemeenten en dat uit de formulering van artikel 170, § 3, van de Grondwet voortvloeit dat inzonderheid de provinciale fiscaliteit aan de federale wetgever is voorbehouden.
In der Begründung des Klagegrundes erläutern die klagenden Parteien, dass der föderale Gesetzgeber gemäss Artikel 162 Absatz 1 der Verfassung zuständig sei für die organisierende Gesetzgebung über die Provinzen und Gemeinden und dass sich aus dem Wortlaut von Artikel 170 § 3 der Verfassung ergebe, dass insbesondere das Steuersystem der Provinzen dem föderalen Gesetzgeber vorbehalten sei.