De materiële vergissing van de verzoekende partij verantwoordt niet dat het middel onontvankelijk wordt geacht zoals de Ministerraad in hoofdorde aanvoert, aangezien die in zijn in ondergeschikte orde voorgestelde argumentatie aantoont dat hij het middel in die zin heeft kunnen begrijpen dat het betrekking heeft op artikel 24, 12°, van de bestreden wet.
Der materielle Irrtum der klagenden Partei rechtfertigt es nicht, dass der Klagegrund als unzulässig angesehen wird, wie der Ministerrat es in der Hauptsache anführt, da dieser in seiner hilfsweise angeführten Argumentation nachweist, dass er den Klagegrund so hat verstehen können, dass er sich auf Artikel 24 Nr. 12 des angefochtenen Gesetzes bezieht.