Tot slot dient te worden vastgesteld dat een overtreder de stedenbouwkundige inspecteur niet kan verzoeken om een minnelijke schikking wanneer het misdrijf bestaat, of onder meer bestaat, in het verrichten van handelingen in strijd met een stakingsbevel (artikel 158, § 1, 3°, van het decreet van 18 mei 1999, zoals vervangen bij het bestreden artikel 58).
Schliesslich ist festzustellen, dass ein Ubertretender nicht einen einvernehmlichen Vergleich beim Städtebauinspektor beantragen kann, wenn der Verstoss in der Ausführung von Handlungen, die im Widerspruch zu einer Unterlassungsanordnung stehen, besteht oder unter anderem besteht (Artikel 158 § 1 Nr. 3 des Dekrets vom 18. Mai 1999, ersetzt durch den angefochtenen Artikel 58).