4. Iedere lidstaat draagt er zorg voor dat het in artikel 2 bedoelde opzettelijk gepleegde delict strafbaar wordt gesteld met een maximumstraf van ten minste vijf tot tien jaar gevangenis, ingeval door het delict over een uitgestrekt gebied grote schade is veroorzaakt aan de kwaliteit van water of aan dier- en plantensoorten of delen daarvan, dan wel de dood is veroorzaakt van of ernstig letsel is toegebracht aan personen.
(4) Jeder Mitgliedstaat ergreift die erforderlichen Maßnahmen, um sicherzustellen, dass eine vorsätzlich begangene Straftat nach Artikel 2 mit einer Freiheitsstrafe im Höchstmaß von mindestens fünf bis zehn Jahren bedroht ist, wenn durch die Tat eine erhebliche und umfangreiche Schädigung der Wasserqualität oder von Tier- und Pflanzenarten oder Teilen davon und der Tod oder eine schwere Verletzung von Personen verursacht wurde.