De derde prejudiciële vraag strekt ertoe te vernemen of artikel 27 van het in het geding zijnde decreet een schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het beginsel van de vrijheid van handel en nijverheid, in zoverre het een programmering van de rustoorden oplegt volgens welke minstens 29 pct. van de bedden is bestemd voor de openbare sector, minstens 21 pct. voor de non-profit privé-sector en hoogstens 50 pct. voor de commerciële privé-sector.
Mit der dritten präjudiziellen Frage soll geklärt werden, ob Artikel 27 des fraglichen Dekrets die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit dem Grundsatz der Handels- und Gewerbefreiheit missachte, insofern er eine Programmierung der Altersheime vorschreibe, wonach mindestens 29 Prozent der Betten dem öffentlichen Sektor, mindestens 21 Prozent dem Privatsektor ohne Gewinnerzielungsabsicht und höchstens 50 Prozent dem kommerziellen Privatsektor vorbehalten seien.