Gaan wij onze schrijvers reduceren tot middeleeuwse minstrelen die midden op straat kunnen spelen met een pet op de grond in de hoop dat iemand ze een aalmoes geeft?
Wollen wir unsere Autoren wirklich auf mittelalterliche Gaukler reduzieren, die auf der Straße spielen, eine Mütze auf den Boden legen und hoffen können, dass ihnen jemand Almosen gibt?