Ook al is het feit dat die instellingen vrijgesteld zijn van een bijdrage in het Fonds ter bestrijding van de over
matige schuldenlast misschien niet door de wetgever gewild, maar is het ontegenzeggelijk het gevolg van de verwijzing in artikel 20, § 2, van de wet van 5 juli 1998 naar artikel 74 van de wet van 12 juni 1991 en van het ontbreken van een verwijzing naar artikel 75bis, § 1, vierde lid, van diezelfde wet, toch kan de vrijstelling die aldus geldt voor de kredietinstellingen die ressorteren onder het recht van een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschap, niet objectief en redelijk worden verantwoord en schendt zij bijgevolg de artike
len 10 en ...[+++]11 van de Grondwet.Selbst wenn die Tatsache, dass diese Institute von jeglichem Beitrag zum Fonds zur Bekämpfung der Überschuldung befre
it seien, möglicherweise nicht vom Gesetzgeber gewollt worden sei, sondern sich eindeutig aus dem Verweis im Text von Artikel 20 § 2 des Gesetzes vom 5. Juli 1998 auf Artikel 74 des Gesetzes vom 12. Juni 1991 und aus dem Fehlen einer Bezugnahme auf Artikel 75bis § 1 Absatz 4 desselben Gesetzes ergebe, entbehre die Befreiung, in deren Genuss somit die dem Recht eines anderen Mitgliedstaates der Europäischen Gemeinschaft unterliegenden Kreditanstalten gelangten, jeglicher objektiven und vernünftigen Rechtfertigung und versto
...[+++]sse sie somit gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung.