1. In het in artikel 213, lid 2, onder c), bedoelde geval verifiëren de betrokken toezichthoudende autoriteiten of de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waarvan de moederonderneming haar hoofdkantoor buiten de Unie heeft, onderworpen zijn aan door een toezichthoudende autoriteit van een derde land uitgeoefend toezicht dat gelijkwaardig is aan het toezicht ingevolge de bepalingen van deze titel betreffende het toezicht op groepsniveau op verzekerings- en herverzekeringsondernemingen als bedoeld in artikel 213, lid 2, onder a) en b).
(1) In dem in Artikel 213 Absatz 2 Buchstabe c genannten Fall überprüfen die betroffenen Aufsichtsbehörden, ob die Versicherungs- und Rückversicherungsunternehmen, deren Mutterunternehmen seinen Sitz außerhalb der Union hat, von der Aufsichtsbehörde des betreffenden Drittlands in einer Weise beaufsichtigt werden, die der in diesem Titel vorgesehenen Beaufsichtigung von Versicherungs- und Rückversicherungsunternehmen auf Gruppenebene gemäß Artikel 213 Absatz 2 Buchstaben a und b gleichwertig ist.