Wat het voormelde artikel 2, tweede lid, 10°, van het Nieuwe M
estdecreet betreft, zetten de verzoekende partijen uiteen dat uit de bepaling volgens welke « ondernemingen die in rechte of in feite bindingen hebben op het vlak van personen en/of kapitaal en/of beleid » al
s een enkel bedrijf moeten worden beschouwd, voortvloeit « dat bedrijven die werken met een integratiec
ontract waarbij een integrator een prijsgarantie verleent, nie
...[+++]t kunnen genotificeerd worden als gezinsveeteeltbedrijf ».Was den obengenannten Artikel
2 Absatz 2 10° des neuen Düngemitteldekrets betrifft, führen die klagenden Parteien an, aus der Bestimmung, wonach « Unternehmen, zwischen denen rechtliche oder faktische Bindungen im Bereich der Personen und/oder des Kapitals und/oder der Betriebsführung bestehen », als ein einziger Betrieb zu betrachten sind, ergebe sich, « dass Betriebe, die mit einem Integrationsvertrag ar
beiten, bei dem ein Integrator eine Preisgarantie verleiht, nicht als Familienviehzüchtereien eingestuft werde
...[+++]n können ».