2. Bij concrete acties die zijn geselecteerd voor operationele programma's waarbij het gaat om interregionale samenwerking en samenwerkingsnetwerken en om uitwisseling van ervaringen, als bedoeld in artikel 7 , lid 3, moeten ten minste drie begunstigden uit ten minste drie regio's van ten minste twee lidstaten zijn betrokken, die voor elke concrete actie op de volgende manieren samenwerken: gezamenlijke ontwikkeling, gezamenlijke tenuitvoerlegging, gezamenlijk gebruik van personeel en gezamenlijke financiering.
(2) An den Operationen, die für operationelle Programme für die interregionale Zusammenarbeit, Kooperationsnetzwerke und Erfahrungsaustausch gemäß Artikel 7 Absatz 3 ausgewählt wurden, sind mindestens drei Begünstigte aus mindestens drei Regionen von mindestens zwei Mitgliedstaaten beteiligt, die bei jeder Operation in allen Fällen wie folgt zusammenarbeiten: gemeinsame Ausarbeitung, gemeinsame Durchführung, gemeinsames Personal, gemeinsame Finanzierung.