Traduction de «moeten verzoeken krachtens » (Néerlandais → Allemand) :

Dat hieruit volgt dat de bevoegde ambtenaren, krachtens artikel 63, eerste lid, 1°, BTW-Wetboek, het recht hebben na te gaan welke boeken en stukken zich bevinden in de ruimten waar de activiteit wordt uitgeoefend alsook de boeken en stukken die zij aldaar aantreffen, te onderzoeken, zonder voorafgaand om de voorlegging van die boeken en stukken te moeten verzoeken " (Cass., 16 december 2003, Arr. Cass., 2003, nr. 647).
Dass sich hieraus ergibt, dass die zuständigen Bediensteten aufgrund von Artikel 63 Absatz 1 Nr. 1 des Mehrwertsteuergesetzbuches das Recht haben zu prüfen, welche Bücher und Dokumente sich in den Räumen befinden, in denen die Tätigkeit ausgeübt wird, sowie die Bücher und Dokumente, die sie dort antreffen, zu prüfen, ohne vorher die Vorlage dieser Bücher und Dokumente beantragen zu müssen » (Kass., 16. Dezember 2003, Arr. Cass., 2003, Nr. 647).

De voorschriften in deze verordening voor de studies die in een vergunningaanvraag krachtens Verordening (EG) nr. 1829/2003 moeten worden opgenomen, mogen de EFSA niet beletten de aanvrager zo nodig overeenkomstig artikel 6, lid 2, en artikel 18, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 te verzoeken de bij de aanvraag verstrekte gegevens aan te vullen.
Die in dieser Verordnung festgelegten Anforderungen an die dem Zulassungsantrag gemäß der Verordnung (EG) Nr. 1829/2003 beizufügenden Studien sollten die EFSA nicht daran hindern, den Antragsteller gegebenenfalls gemäß Artikel 6 Absatz 2 und Artikel 18 Absatz 2 der Verordnung (EG) Nr. 1829/2003 zur Ergänzung der Unterlagen zum Antrag aufzufordern.

Voorts moeten verzoeken krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 die vóór de datum van toepassing van deze verordening zijn ingediend, worden omgezet in aanvragen krachtens de onderhavige verordening indien het verslag van de eerste beoordeling bedoeld in Verordening (EG) nr. 258/97 nog niet aan de Commissie is toegezonden, alsmede ingeval een aanvullend beoordelingsverslag nodig is overeenkomstig die verordening.
Außerdem sollten Anträge, die gemäß der Verordnung (EG) Nr. 258/97 vor dem Geltungs­beginn der vorliegenden Verordnung gestellt wurden, in Anträge gemäß der vorliegenden Verordnung umgewandelt werden, sofern der Bericht über die Erstprüfung gemäß der Verordnung (EG) Nr. 258/97 noch nicht an die Kommission weitergeleitet wurde sowie in all den Fällen, in denen eine ergänzende Prüfung gemäß der Verordnung (EG) Nr. 258/97 erforderlich ist.

AH. overwegende dat, krachtens artikel 49 VEU, elke Europese staat die de in artikel 2 bedoelde waarden eerbiedigt en zich ertoe verbindt deze uit te dragen, kan verzoeken lid te worden van de Unie; overwegende dat de naleving van de Kopenhagencriteria een essentiële voorwaarde is voor toetreding tot de EU; overwegende dat de verplichtingen die in het kader van de criteria van Kopenhagen op kandidaat-lidstaten rusten niet alleen maar elementaire pretoetredingsvoorwaarden zijn, maar op grond van artikel 2 VEU moeten blijven gelden nadat een land tot de EU is toegetreden; overwegende dat alle lidstaten in dit licht voortdurend moeten worden beoordeeld om te controleren of zij de basiswaarden van de EU, te weten eerbiediging van de grondrechten, democratische instellingen en de rechtsstaat, permanent naleven; alsook overwegende de noodzaak om een gefaseerd correctiemechanisme in te voeren, teneinde de leemte tussen de optie van politieke dialoog en de nucleaire optie van artikel 7 VEU op te vullen en een antwoord te bieden op het "Kopenhagendilemma" binnen het kader van de huidige Verdragen;
AH. in der Erwägung, dass gemäß Artikel 49 EUV jeder europäische Staat, der die in Artikel 2 genannten Werte achtet und sich für ihre Förderung einsetzt, beantragen kann, Mitglied der Union zu werden; in der Erwägung, dass die Einhaltung der Kriterien von Kopenhagen eine wesentliche Voraussetzung für den Beitritt zur EU ist; in der Erwägung, dass die Verpflichtungen der Beitrittskandidaten laut den Kriterien von Kopenhagen nicht nur Voraussetzungen für den Beitritt sind, sondern gemäß Artikel 2 EUV auch nach dem Beitritt eines Landes zur EU für die Mitgliedstaaten gelten müssen; in der Erwägung, dass angesichts dessen alle Mitgliedstaaten regelmäßig überprüft werden sollten, ob sie die Grundwerte der EU wie etwa Achtung der Grundrechte, der demokratischen Institutionen und der Rechtsstaatlichkeit weiterhin einhalten; ferner in der Erwägung, dass ein abgestufter Korrekturmechanismus erforderlich ist, um das Vakuum zwischen politischem Dialog und der „radikalen Option“ nach Artikel 7 EUV auszufüllen und das „Kopenhagen-Dilemma“ im Rahmen der geltenden Verträge zu lösen;

Ah. overwegende dat, krachtens artikel 49 VEU, elke Europese staat die de in artikel 2 bedoelde waarden eerbiedigt en zich ertoe verbindt deze uit te dragen, kan verzoeken lid te worden van de Unie; overwegende dat de naleving van de Kopenhagencriteria een essentiële voorwaarde is voor toetreding tot de EU; overwegende dat de verplichtingen die in het kader van de criteria van Kopenhagen op kandidaat-lidstaten rusten niet alleen maar elementaire pretoetredingsvoorwaarden zijn, maar op grond van artikel 2 VEU moeten blijven gelden nadat een land tot de EU is toegetreden; overwegende dat alle lidstaten in dit licht voortdurend moeten worden beoordeeld om te controleren of zij de basiswaarden van de EU, te weten eerbiediging van de grondrechten, democratische instellingen en de rechtsstaat, permanent naleven; alsook overwegende de noodzaak om een gefaseerd correctiemechanisme in te voeren, teneinde de leemte tussen de optie van politieke dialoog en de nucleaire optie van artikel 7 VEU op te vullen en een antwoord te bieden op het "Kopenhagendilemma" binnen het kader van de huidige Verdragen;
Ah. in der Erwägung, dass gemäß Artikel 49 EUV jeder europäische Staat, der die in Artikel 2 genannten Werte achtet und sich für ihre Förderung einsetzt, beantragen kann, Mitglied der Union zu werden; in der Erwägung, dass die Einhaltung der Kriterien von Kopenhagen eine wesentliche Voraussetzung für den Beitritt zur EU ist; in der Erwägung, dass die Verpflichtungen der Beitrittskandidaten laut den Kriterien von Kopenhagen nicht nur Voraussetzungen für den Beitritt sind, sondern gemäß Artikel 2 EUV auch nach dem Beitritt eines Landes zur EU für die Mitgliedstaaten gelten müssen; in der Erwägung, dass angesichts dessen alle Mitgliedstaaten regelmäßig überprüft werden sollten, ob sie die Grundwerte der EU wie etwa Achtung der Grundrechte, der demokratischen Institutionen und der Rechtsstaatlichkeit weiterhin einhalten; ferner in der Erwägung, dass ein abgestufter Korrekturmechanismus erforderlich ist, um das Vakuum zwischen politischem Dialog und der „radikalen Option“ nach Artikel 7 EUV auszufüllen und das „Kopenhagen-Dilemma“ im Rahmen der geltenden Verträge zu lösen;

1. Het Agentschap brengt de in bijlage III vermelde vergoedingen in rekening voor werkzaamheden die krachtens Verordening (EU) nr. 528/2012 moeten worden verricht in verband met de vaststelling van technische gelijkwaardigheid, aanvragen voor wederzijdse erkenning, verzoeken om opname in de lijst van relevante personen en verzoeken om vertrouwelijke behandeling van bij het Agentschap ingediende informatie.
(1) Für Arbeiten im Sinne der Verordnung (EU) Nr. 528/2012, die im Zusammenhang mit der Feststellung der technischen Äquivalenz, mit Anträgen auf gegenseitige Anerkennung, auf Aufnahme in die Liste der betreffenden Personen und auf vertrauliche Behandlung der an die Agentur übermittelten Angaben erforderlich sind, erhebt die Agentur die Gebühren gemäß Anhang III.

Enerzijds volgt uit artikel 4 van besluit 2002/620 immers dat overeenkomstig artikel 91 bis van het statuut, verzoeken en klachten die betrekking hebben op de uitoefening van de krachtens artikel 2, leden 1 en 2, van dat besluit verleende bevoegdheden, bij EPSO moeten worden ingediend.
Zum einen nämlich ergibt sich aus Art. 4 des Beschlusses 2002/620, dass Anträge und Beschwerden im Zusammenhang mit der Ausübung der gemäß Art. 2 Abs. 1 und 2 des Beschlusses übertragenen Befugnisse gemäß Art. 91a des Statuts an das EPSO zu richten sind.

Art. 36. Verzoeken om informatie en om de uitvoering van verificaties, inspecties en onderzoeken die de ene bevoegde autoriteit aan een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat krachtens dit hoofdstuk richt, moeten behoorlijk met redenen worden omkleed en via het elektronisch systeem voor de uitwisseling van informatie worden ingediend.
Art. 36 - Ersuche um Informationen und um Durchführung von Uberprüfungen, Kontrollen und Untersuchungen, die eine zuständige Behörde nach Massgabe dieses Kapitels an eine zuständige Behörde eines anderen Mitgliedstaats richtet, sind ordnungsgemäss zu begründen und über das elektronische Informationsaustauschsystem zu stellen.

20. benadrukt dat contacten met de verschillende instellingen en organen in het kader van de kwijtingsprocedure op het geëigende niveau moeten worden gelegd, zoals bepaald in de algemene richtsnoeren over de delegatie van de vertegenwoordigingsbevoegdheden van de Voorzitter, aangenomen door de Conferentie van voorzitters op 11 maart 1998; herinnert in het bijzonder met betrekking tot de Commissie aan artikel 17 van het kaderakkoord van 5 juli 2000 over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie ; waarin het Parlement en de Commissie zijn overeengekomen dat de Commissie in het kader van de jaarlijkse kwijting krachtens artikel 276 van het EG-Verdrag alle informatie die nodig is voor de controle op de uitvoering van de begroting van het desbetreffende jaar overlegt waarom de voorzitter van de krachtens bijlage VI bij het Reglement van het Europees Parlement met de kwijtingsprocedure belaste parlementaire commissie verzoekt; deze verzoeken om informatie van de Commissie worden door de voorzitter aan de commissie meegedeeld;
20. unterstreicht, dass Kontakte zu den verschiedenen Organen und Einrichtungen im Kontext des Entlastungsverfahrens auf der geeigneten Ebene aufgenommen werden müssen, im Einklang mit den allgemeinen Leitlinien über die Delegation der Befugnisse des Präsidenten, die die Konferenz der Präsidenten am 11. März 1998 angenommen hat; erinnert insbesondere im Hinblick auf die Kommission an Ziffer 17 der Rahmenvereinbarung vom 5. Juli 2000 über die Beziehungen zwischen dem Europäischen Parlament und der Kommission , wonach Parlament und Kommission übereinstimmen, dass die Kommission im Rahmen der jährlichen Entlastung gemäß Artikel 276 EG-Vertrag alle für die Kontrolle der Ausführung des Haushaltsplans des betreffenden Jahres notwendigen Informationen übermittelt, um die sie vom Vorsitz des gemäß Anlage VI zur Geschäftsordnung des Europäischen Parlaments mit dem Entlastungsverfahren beauftragten Ausschusses ersucht wird; diese Dokumentenanforderung bei der Kommission wird dem Ausschuss vom Vorsitz mitgeteilt;