Door het h
et slachtoffer niet mogelijk te maken een dergelijk verzoek bij de Commissie in te dienen binnen een termijn van drie jaar vanaf het ogenblik dat het kennis heeft van het overlijden van de dader en van de verwerping van diens nalatenschap door zijn
erfgenamen, terwijl definitief uitspraak is gedaan over de strafvordering en een provisionele schadevergoeding op burgerlijk vlak is toegekend en terwijl later geen
uitspraak is gedaan over de burgerlijke belangen, is de in het geding zijn
...[+++]de bepaling niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
Indem es dem Opfer nicht ermöglicht wird, einen solchen Antrag bei der Kommission einzureichen innerhalb einer Frist von drei Jahren ab dem Zeitpunkt, an dem es Kenntnis vom Tod des Täters und von der Ausschlagung der Erbschaft durch dessen Erben erlangt hat, während eine definitive Entscheidung über die Strafverfolgung vorliegt und eine vorläufige Entschädigung auf zivilrechtlicher Ebene gewährt worden ist und während später nicht über die Zivilinteressen befunden worden ist, ist die fragliche Bestimmung unvereinbar mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung.