2. De Raad is van oordeel dat het interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 de hoeksteen blijft van een goed verloop van de begrotingsprocedure en dat alle mechanismen die het momenteel bevat, volstaan om het hoofd te bieden aan onverwachte situaties en aan de ontwikkelingen op budgettair gebied.
2. Der Rat vertritt die Auffassung, dass die Interinstitutionelle Vereinbarung vom 6. Mai 1999 weiterhin von ausschlaggebender Bedeutung für einen ordnungsgemäßen Verlauf des Haushaltsverfahrens ist und dass sämtliche Mechanismen, die sie gegenwärtig umfasst, ausreichen, um unvorhergesehenen Situationen und den Entwicklungen im Haushaltsbereich gerecht zu werden.