1.2. De mondelinge boodschappen moeten zo kort, eenvoudig en duidelijk mogelijk zijn; de taalvaardigheid van de spreker en het gehoorvermogen van de toehoorder(s) moeten voldoende zijn om een ondubbelzinnige communicatie tot stand te brengen.
1.2. Die verbalen Mitteilungen sind so kurz, einfach und klar wie möglich; die verbalen Fähigkeiten des Sprechers sowie die auditiven Fähigkeiten des oder der Hörer müssen eine einwandfreie verbale Kommunikation gewährleisten.