De wetgever heeft bepaald dat de betrokken magistraat vooraf moet worden gehoord en dat de aanwijzing met redenen moet zijn omkleed (artikelen 3, 26 en 32); hij heeft eveneens erin voorzien, naar gelang van het geval, dat de aanwijzingsbeschikking de nadere regels van de aanwijzing preciseert (artikelen 3 en 32), slechts voor een beperkte periode geldt (artikel 32) en in onderling overleg tussen de betrokken korpschefs moet worden aangenomen (artikel 32).
Der Gesetzgeber hat vorgesehen, dass der betreffende Magistrat vorher angehört werden muss und dass die Bestimmung mit Gründen versehen sein muss (Artikel 3, 26 und 32); er hat ebenfalls vorgesehen, dass je nach Fall im Bestimmungsbeschluss die Modalitäten der Bestimmung präzisiert sind (Artikel 3 und 32), dass er nur für einen begrenzten Zeitraum gilt (Artikel 32) und dass er im gegenseitigen Einvernehmen zwischen den betreffenden Korpschefs angenommen werden muss (Artikel 32).