13. benadrukt dat het gebruik van RFID-chips weliswaar nuttig kan zijn voor de bestrijding van namaak en van ontvoering van baby's uit kraamklinieken, alsook voor de identificatie van dieren en op tal van andere gebieden, maar dat dit gebruik ook gevaren met zich meebrengt en ethische problemen doet rijzen voor de burgers en de samenleving en dat we moeten leren ons hiertegen te beschermen;
13. unterstreicht, dass zwar der Einsatz von RFID-Chips beim Kampf gegen Nachahmungen und gegen Entführungen von Säuglingen aus Geburtskliniken und bei der Identifizierung von Tieren sowie einer Reihe anderer Anwendungsgebiete wirksam sein kann, er aber auch für die Bürger und die Gesellschaft ethische Fragen aufwerfen und Gefahren mit sich bringen kann, gegen die angemessene Schutzvorkehrungen getroffen werden müssen;