In zoverre de verzoekende partijen gewag maken van een ontwerp van omzendbrief die met name van toepassing is op de magistraten, betreffende de « richtlijnen voor het indienen en de uitbetaling van reis-, verblijfs- en verplaatsingsonkosten », en vragen of die tekst bestaanbaar is met artikel 154 van de Grondwet, behoort het onderzoek ervan niet tot de bevoegdheid van het Hof.
Insofern die klagenden Parteien einen Entwurf eines Rundschreibens erwähnen, das insbesondere auf die Magistrate anwendbar sei und « Richtlinien für die Vorlage und Erstattung der Reise-, Aufenthalts- und Fahrtkosten » enthalte, sowie die Frage nach der Vereinbarkeit dieses Textes mit Artikel 154 der Verfassung aufgreifen, entzieht sich diese Frage im Übrigen der Zuständigkeit des Gerichtshofes.