3. Schendt artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek, in zoverre het voorschrijft dat de vordering van diegene die zijn eigen erkenning betwist dat pas op gegr
onde wijze kan doen indien hij aantoont dat aan zijn toestemming een gebre
k kleefde, niet met name de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met andere, supranationale wetsbepalingen zoals het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en onder meer artikel 8 daarvan, in zoverre het de rechter de mogelijkheid ontzegt rekening te houden met de bel
...[+++]angen van alle betrokken partijen bij de beoordeling van het aan hem voorgelegde geschil inzake afstamming, met name doch niet uitsluitend in de gevallen waarin het kind geen socioaffectieve band met zijn wettelijke vader heeft of meer heeft ?3. Verstößt Artikel 330 des Zivilgesetzbuches dadurch, dass er bestimmt, dass die Klage desjenigen, der seine eigene Anerkennung anficht, nur dann begründet ist, wenn er beweist, dass seine Zustimmung fehlerhaft gewesen ist, insbesondere gegen die Artikel 10, 11 und 22 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit anderen, überstaatlichen Gesetzesbestimmungen wie der Europäischen Menschenrechtskonvention, insbesondere Artikel 8
dieser Konvention, indem er dem Richter die Möglichkeit entzieht, die Interessen aller betroffenen Parteien bei der Beurteilung der ihm vorgelegten Abstammungsstreitsache zu berücksichtigen, insbesondere - aber n
...[+++]icht ausschließlich - in den Fällen, in denen das Kind keine sozialaffektive Bindung zu seinem gesetzlichen Vater hat bzw. mehr hat?