De in het geding zijnde bepalingen mochten derhalve « niet van toepassing zijn op de vormen van vervoer waarvoor de federale overheid bevoegd is gebleven, met name het grensoverschrijdend geregeld vervoer en het ongeregeld vervoer (autocardiensten) » (Raad van State, afdeling wetgeving, advies nr. L.29.982/3 van 4 juli 2000, Parl. St., Vlaams Parlement, 2000-2001, nr. 435/1, p. 133).
Die fraglichen Bestimmungen konnten daher « nicht auf die Transportformen Anwendung finden, für die weiterhin die Föderalbehörde zuständig geblieben ist, nämlich den grenzüberschreitenden Linienverkehr und den Gelegenheitsverkehr (Reisebusdienste) » (Staatsrat, Gesetzgebungsabteilung, Gutachten Nr. L.29.982/3 vom 4. Juli 2000, Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2000-2001, Nr. 435/1, S. 133).