De v
erzoekende partijen menen dat artikel 7 van de wet van 19 april 2002 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 43, 49, 81, 82, 86 en 295 van het E.G.-Verdrag, om
dat daardoor aan de Nationale Loterij een monopolie wordt verleend voor het organiseren van kansspelen met behulp van informatiemaatschappij-instrumenten, terwijl
voor dat monopolie geen redelijke ...[+++] verantwoording bestaat en tevens afbreuk wordt gedaan aan de fundamentele vrijheden van het E.G.-Verdrag.Die klagenden Parteien sind der Ansicht, Artikel 7 des Gesetzes vom 19. A
pril 2002 verstosse gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit den Artikeln 43, 49, 81, 82, 86 und 295 des EG-Vertrags, da
auf diese Weise der Nationallotterie ein Monopol für die Organisation von Glücksspielen mit Hilfe von Instrumenten der Informationsgesellschaft verliehen werde, während es keine vernünftige Rechtf
ertigung für dieses Monopol gebe und ...[+++]gleichzeitig gegen die Grundfreiheiten des EG-Vertrags verstossen werde.