10. verzoekt de staten die partij bij het verdrag zijn, in het bijzonder de EU-lidstaten, ervoor te zorgen dat de middelen die zij voor het opruimen van mijnen uittrekken, bijdragen tot de ontwikkeling van de nationale mijnopruimingscapaciteit, om te waarborgen dat de opruimactiviteiten worden voortgezet totdat alle gebieden waarvan bekend is of vermoed wordt dat er mijnen liggen APM-vrij zijn;
10. fordert die Vertragsstaaten, insbesondere die EU-Mitgliedstaaten, auf, sicherzustellen, dass ihre Finanzmittel für die Minenräumung zur Entwicklung einer nationalen Minenräumkapazität beitragen, um zu gewährleisten, dass Minenräumaktionen solange fortgesetzt werden, bis alle bekannten oder vermuteten Minengebiete geräumt sind;