3. Wanneer een lidstaat meer dan één nationale toezichthoudende autoriteit heeft, meldt zij aan de Commissie welke nationale toezichthoudende autoriteit verantwoordelijk is voor de nationale coördinatie en voor de relaties met de Commissie voor de tenuitvoerlegging van deze verordening.
(3) Verfügt ein Mitgliedstaat über mehr als eine nationale Aufsichtsbehörde, teilt er der Kommission mit, welche nationale Aufsichtsbehörde für die nationale Koordinierung und die Beziehungen mit der Kommission zur Durchführung dieser Verordnung zuständig ist.