1. Bij de toepassing van het instrument van bail-in op een in artikel 2 van deze veordening bedoelde entiteit, waarbij de uit hoofde van artikel 27, lid 3, van deze verordening van het toepassingsgebied van het instrument van bail-in uitgesloten passiva onverlet worden gelaten, nemen de afwikkelingsraad, de Commissie of, waar van toepassing, de nationale afwikkelingsautoriteiten een besluit over de uitoefening van de afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden, met inbegrip van de mogelijke toepassing van artikel 27, lid 5, van deze verordening en oefenen de nationale afwikkelingsautoriteiten die bevoegdheden uit overeenkomstig de artikelen 47 en 48 van Richtlijn 2014
/59/EU en de in hun nationale wetgeving bepaalde ...[+++] omgekeerde rangorde van vorderingen, met inbegrip van de bepalingen tot omzetting van artikel 108 van Richtlijn 2014/59/EU.(1) Bei der Anwendung des Bail-in-Instruments auf ein Unternehmen im Sinne des Artikels 2 dieser Verordnung entscheiden der Ausschuss, die Kommission oder
gegebenenfalls die nationalen Abwicklungsbehörden — unbeschadet der in Artikel 27 Absatz 3 festgelegten Ausnahme bestimmter Verbindlichkeiten vom Bail-in-Instrument — über die Ausübung der Herabschreibungs- und Umwandlungsbefugnisse, einschließlich einer möglichen Anwendung von Artikel 27 Absatz 5 dieser Verordnung, und die nationalen Abwicklungsbehörden üben diese Befugnisse entsprechend den Artikeln 47 und 48 der Richtlinie 2014/59/EU und in der umgekehrten Rangfolge von Forderungen
...[+++]aus, die durch ihr nationales Recht, einschließlich der Bestimmungen zur Umsetzung des Artikels 108 dieser Richtlinie, festgelegt ist.