5. De lidstaten kunnen de betaling voor gebieden met natuurlijke beperkingen toepassen op regionaal niveau onder de in dit lid vastgestelde voorwaarden mits zij aan de hand van objectieve en niet-discriminerende criteria de betrokken regio's en met name hun kenmerkende natuurlijke beperkingen, met inbegrip van de ernst van de beperkingen, en hun agronomische situatie bepalen.
(5) Die Mitgliedstaaten können die Zahlung für Gebiete mit naturbedingten Benachteiligungen unter den in diesem Absatz aufgeführten Bedingungen auf regionaler Ebene anwenden, sofern sie die betreffenden Regionen anhand objektiver und nichtdiskriminierender Kriterien ermittelt haben, wozu insbesondere die Merkmale ihrer naturbedingten Benachteiligungen, einschließlich des Schweregrads der Benachteiligungen, sowie ihrer jeweiligen agronomischen Gegebenheiten gehören.