Volgens Mazars neigen ratingagentschappen ertoe om de ratio van het kernvermogen te beschouwen als een uitdrukking van de financiële draagkracht van een bank, zodat kredietinstellingen over het algemeen een betere vermogenspositie hebben dan wettelijk is voorgeschreven om zich te verzekeren van een navenante rating, die een voorwaarde is voor de toegang tot de internationale kapitaalmarkten tegen redelijke voorwaarden.
Gemäß Mazars tendieren Ratingagenturen dazu, die Kernkapitalquote als Ausdruck der finanziellen Stärke einer Bank zu sehen, so dass Kreditinstitute generell die gesetzlich vorgeschriebene Kapitalausstattung überschreiten, um sich ein entsprechendes Rating zu sichern, welches eine Vorbedingung für den Zugang zu den internationalen Kapitalmärkten zu vernünftigen Bedingungen darstellt.