1 . Met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin hij zijn ambt heeft nedergelegd en gedurende drie jaar ontvangt het voormalige lid van de Hoge Autoriteit een maandelijkse overbruggingstoelage , waarvan het bedrag wordt vastgesteld op 40 % van zijn basissalaris op het tijdstip van de ambtsnederlegging indien zijn ambtsperiode korter was dan twee jaar , op 45 % van hetzelfde salaris indien de ambtsperiode meer dan twee doch minder dan drie jaar bedroeg , en op 50 % in de overige gevallen .
(1) Ehemalige Mitglieder der Hohen Behörde erhalten vom ersten Tage des Monats an, der auf ihr Ausscheiden aus dem Amt folgt, für die Dauer von drei Jahren ein monatliches Übergangsgeld ; dieses wird auf 40 v.H. des Grundgehalts festgesetzt, das das betreffende Mitglied zum Zeitpunkt seines Ausscheidens aus dem Amt bezog, falls der Zeitraum seiner Amtstätigkeit weniger als zwei Jahre beträgt, 45 v.H. desselben Gehalts, falls der Zeitraum seiner Amtstätigkeit mehr als zwei Jahre und weniger als drei Jahre beträgt, und 50 v.H. in den übrigen Fällen.
