« Schendt artikel 5, tweede lid, van het Strafwetboek, zoals gewijzigd bij de wet van 4 mei 1999 tot invoering van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in samenhang gelezen met artikel 7 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en artikel 14 van het Internation
aal Verdrag van New York inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre het zo wordt geïnterpreteerd dat het geen terugwerkende kracht heeft, waardoor een beklaagde, natuurlijke persoon, wordt verhinderd zich op de erin vervatte strafuitsluitingsgrond te beroepen voor misdrijven die zijn gepleegd vóór
...[+++]de inwerkingtreding van die wet, terwijl die strafuitsluitingsgrond kan worden aangevoerd door beklaagden die worden vervolgd voor misdrijven die zijn gepleegd na de inwerkingtreding van die wet, en zulks ofschoon diezelfde oplossing zou kunnen leiden tot een strafrechtelijke immuniteit van de vervolgde natuurlijke persoon, en terwijl, volgens de hiervoor vermelde regels van internationaal recht in samenhang gelezen met de beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie, elke beklaagde of verdachte het recht heeft om zich op een mildere strafwet te beroepen ?« Verstösst Artikel 5 Absatz 2 des Strafgesetzbuches in der durch das Gesetz vom 4. Mai 1999 zur Einführung der strafrechtlichen Verantwortlichkeit von juristischen Personen abgeänderten Fassung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 7 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit Artikel 14 des Internation
alen Paktes von New York über bürgerliche und politische Rechte, insoweit er dahingehend ausgelegt wird, dass er keine Rückwirkung hat, wodurch eine angeschuldigte natürliche Person daran gehindert wird, sich bei v
or dem Inkraftreten dieses Gesetzes ...[+++]begangenen Straftaten auf den im besagten Artikel enthaltenen Strafausschliessungsgrund zu berufen, wohingegen dieser Strafausschliessungsgrund durch Angeschuldigte, die wegen nach dem Inkrafttreten dieses Gesetzes begangener Straftaten verfolgt werden, sehr wohl geltend gemacht werden kann, wenngleich dieselbe Lösung zur strafrechtlichen Immunität der verfolgten natürlichen Person führen könnte, und wohingegen nach den vorgenannten internationalrechtlichen Regeln in Verbindung mit den Grundsätzen der Gleichheit und Nichtdiskriminierung jeder Angeschuldigte oder Beschuldigte berechtigt ist, sich auf ein milderes Strafgesetz zu berufen?