Wat de grond van het middel betreft, antwoordt de Ministerraad dat de beroepsmagistraten en de plaatsvervangende rechters niet tot vergelijkbare categorieën van personen behoren en hij citeert de artikelen 87, 102, 188, 192, 207bis, 293, 300, 331, 332 en 333 van het Gerechtelijk Wetboek om zijn bewijsvoering te illustreren.
Zur Hauptsache erwidert der Ministerrat, dass die Berufsmagistrate und die stellvertretenden Richter nicht zu vergleichbaren Kategorien von Personen gehörten, und zur Veranschaulichung seiner Argumentation zitiert er die Artikel 87, 102, 188, 192, 207bis, 293, 300, 331, 332 und 333 des Gerichtsgesetzbuches.