In die motivering wordt eveneens opgemerkt dat de rechtspraak, ten aanzien daarvan en bij wijze van
overgangsmaatregel, aanvaardt dat de burgerlijke rechtsvordering die voortvloeit uit een misdrijf dat, hoewel het verjaard is, op het ogenblik van de inwerkingtreding van de wet van 10 juni 1998 tot wijziging van sommige bepalingen betre
ffende de verjaring niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een in kracht van gewijsde gegane besl
issing, onderworpen blijft aan de vr ...[+++]oegere termijn bepaald in het Burgerlijk Wetboek (dertigjarige verjaring, voormalig artikel 2262 van het Burgerlijk Wetboek).
Diese Begründung zeigt auch, dass die Rechtsprechung dieser gegenüber übergangsweise annimmt, dass die Zivilklage infolge eines Verstosses, der zwar verjährt ist, aber zum Zeitpunkt des Inkrafttretens des Gesetzes vom 10. Juni 1998 zur Abänderung gewisser Bestimmungen bezüglich der Verjährung nicht Gegenstand einer rechtskräftigen Entscheidung gewesen ist, weiterhin der ehemaligen Frist unterliegt, die im Zivilgesetzbuch vorgesehen war (dreissigjährige Verjährung, ehemaliger Artikel 2262 des Zivilgesetzbuches).