De sprekers voor mij - ook de heer Poettering - hebben het al min of meer gezegd: het is in deze regio belan
grijk dat we elkaar niet in twijfel trekken. Wij
moeten uitgaan van onze identiteit, van onze
Westerse waarden, maar tegelijkertijd ingaan op andere waarden, die misschien op een godsdienst gebaseerd zijn, maar die ook constructief zijn. Wij moeten ingaan op overt
uigingen die ruimte laten voor de m ...[+++]enselijke waardigheid.
Was in der Region notwendig ist, das haben Vorredner — auch Kollege Poettering — angedeutet, ist nicht, dass wir uns gegenseitig in Frage stellen, sondern dass wir auf der Grundlage dessen, was wir repräsentieren, auf Grundlage unserer westlichen Werte andere, vielleicht religiös orientierte, aber auch konstruktive, die Menschenwürde achtende Werte respektieren.