Om het niet-commerciële verkeer van niet tegen rabiës gevaccineerde dan wel gevaccineerde maar nog niet geïmmuniseerde jonge gezelschapsdieren van de in deel A van bijlage I vermelde soorten toe te staan, moeten bij deze verordening bepaalde te treffen voorzorgsmaatregelen worden vastgesteld en moet de lidstaten de mogelijkheid worden geboden om dat verkeer naar hun grondgebied toe te staan wanneer jonge gezelschapsdieren aan die maatregelen voldoen.
Um die Verbringung nicht gegen Tollwut geimpfter oder geimpfter, aber noch nicht immunisierter junger Heimtiere der in Anhang I Teil A genannten Arten zu anderen als Handelszwecken zu erlauben, sollte diese Verordnung daher vorsehen, dass bestimmte Vorsorgemaßnahmen getroffen werden und dass die Mitgliedstaaten solche Verbringungen in ihr Hoheitsgebiet genehmigen können, wenn die jungen Heimtiere die Anforderungen dieser Maßnahmen erfüllen.